Een financiële cold case: waar is het Heinekenlosgeld?

Na Citypeak, Kolbak, Goudsnip en Vandros probeert het Openbaar Ministerie aankomende week tijdens de behandeling van de strafzaak Terrel door de rechtbank Amsterdam, voor de vijfde keer aannemelijk te maken dat het nooit teruggevonden deel van het losgeld van de Heinekenontvoering op 2 januari 1992 door of ten behoeve van Heinekenontvoerders Cor van Hout en Willem Holleeder is geïnvesteerd op de Amsterdamse Wallen. Kennelijk is het Openbaar Ministerie er veel aan gelegen om deze financiële cold case eindelijk eens op te lossen, anders blijf je het niet steeds maar weer opnieuw proberen.

Gerucht
Het gerucht waarover Het Parool op 13 januari 1992 voor het eerst berichtte, dat twee Heinekenontvoerders stille vennoten zouden zijn van Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV dat 2 januari 1992 het Casa Rosso imperium had overgenomen, was heerlijk leesvoer maar bezijden de waarheid.

Van Traa-rapport
De parlementaire enquêtecommissie Van Traa probeerde vier jaar later het hardnekkige gerucht wit te wassen. De commissie onder leiding van Maarten van Traa (PvdA) kreeg in 1993 opdracht van de Tweede Kamer om onderzoek te doen naar ontoelaatbare opsporingspraktijken van de politie. De commissie schakelde op zijn beurt enkele criminologen in die onder meer de eigendomsverhoudingen op de Wallen in kaart brachten.

De criminologen die onderzoek deden naar de Wallen spraken alleen met politiefunctionarissen, niet met ondernemers of andere insiders in de roemruchte buurt. De gesprekken met de politie leidden tot de volgende conclusies in het Van Traa-rapport:

‘(…) Van de 16 personen respectievelijk organisaties/groepen die duidelijke belangen op de Wallen hebben, zijn er al vijf genoemd. Naast de Joegoslavische bendes, de «Oost-mafia» en de Engels-Ierse groep, de ex-ontvoerders van Heineken die het bedrijf van wijlen Jopie de Vries, Casa Rosso, hebben overgenomen en die thans in de horeca, de seksbusiness en het onroerend goed zitten, en de Hells Angels die zich profileren in de protectie, maar zich (zie § 3.2.2.2 van dit rapport) met meer bezighouden, onder meer de drugshandel.’     

‘(…) Onder de «eigenaren van de Wallen» bevinden zich bijvoorbeeld toch ook de voormalige ontvoerders van Heineken. Alle politiemensen zijn ervan doordrongen dat je daar natuurlijk geen zaken mee moet doen.’    

De Bouwvakker
Met afschuw zag Bouwersgracht-eigenaar Rob ‘de Bouwvakker’ Grifhorst dat het gerucht dat Heinekenontvoerders belangen zouden hebben in zijn bedrijf via het Van Traa-rapport zelfs de Tweede Kamer had bereikt. Hij begreep er niets van. Heinekenontvoerders hadden helemaal geen belangen in Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV! Het geld in deze bedrijvenstructuur was zijn geld, en van niemand anders. Daarin zaten de miljoenen die hij in de jaren zeventig had verdiend met de verkoop van zijn bouwmarkt ‘De Bouwvakker’ aan de Koninklijke Bijenkorf Beheer NV (KBB). Grifhorst had de verkoopopbrengst geherinvesteerd in vastgoed.

De vestiging in Alkmaar was ‘de eerste en grootste bouwmarkt van Nederland voor particulieren’, zo verklaarde Grifhorst op 19 augustus 2009 in het Goudsnip-onderzoek. ‘Ik ging van 1200 m2 op de Brouwersgracht naar Alkmaar met een oppervlakte van 4000 m2,’ aldus Grifhorst. Na de verkoop aan KBB wijzigde de nieuwe eigenaar, die ook eigenaar was van winkelcentrum Maxis in Muiden, de naam ‘De Bouwvakker’ in Praxis. Het gebouw Frieseweg 47 in Alkmaar verkocht Grifhorst niet aan KBB. Dat hield hij zelf en verhuurde het jarenlang aan Praxis met een aanvangshuur van 300.000 gulden per jaar.

Herinvestering
In 1989 verkocht Grifhorst het gebouw in Alkmaar alsnog, samen met een groot hoekpand aan de Overtoom in Amsterdam, aan Zweedse beleggers. Van die verkoopopbrengst werd binnen de fiscale eenheid Brouwersgracht BV een zogeheten herinvesteringsreserve gevormd, die op 2 januari 1992 is aangewend voor de aankoop van het Casa Rosso concern.

Spannender dan dit is het niet. De verkoper verleende bij die transactie een hypotheek van 3 miljoen gulden aan Grifhorst, met het aangekochte vastgoed op de Wallen als onderpand. De belastingdienst, een curator en een rechter-commissaris keken mee. De met de aankoop gemoeide geldstroom is later in 1998, in het kader van het Citypeak-onderzoek, nog eens minutieus onderzocht door de FIOD. Conclusie: met de aankoop van Casa Rosso in 1992 was geen cent Heinekenlosgeld gemoeid, noch enig ander ‘fout geld’.

Het OM heeft zich nimmer neergelegd bij die conclusie. In volgende strafzaken werden telkens weer nieuwe processen-verbaal gefabriceerd met bovengenoemd gerucht als uitgangspunt. Dat leidde vanzelfsprekend nooit tot een bewezenverklaring dat losgeld van de Heinekenontvoering is geïnvesteerd op de Wallen, want als iets niet zo is, kan dat ook niet worden bewezen.      

Nieuw bewijs
Het OM blijft desondanks volharden in haar eigen gelijk en meent de losgeldtheorie ditmaal wel te kunnen bewijzen met behulp van eensluidende verklaringen die Willem Holleeder en zijn zussen Astrid en Sonja hierover in het strafrechtelijk onderzoek Vandros hebben afgelegd. Die verklaringen zijn in tegenspraak met hun eerdere verklaringen, maar in Vandros spreken ze wél de waarheid, zo denkt het OM. Vandros is het strafproces waarin Willem Holleeder op 24 juni 2022 ook in hoger beroep is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor betrokkenheid bij meerdere liquidaties in de Amsterdamse onderwereld.

Vandros
Op 4 juli 2019 deed de Amsterdamse rechtbank onder voorzitterschap van Frank Wieland uitspraak in het Vandros-proces in eerste aanleg. In het vonnis sprak de rechtbank niet alleen een oordeel uit over de aan Holleeder tenlaste gelegde liquidaties maar ook (ongevraagd, buiten de aan Holleeder tenlaste gelegde liquidaties om en zonder wederhoor van de daadwerkelijke eigenaar) over de eigendom van mijn twee speelhallen op de Wallen. Ten tijde van de overname door Beleggingsmaatschappij Brouwergracht BV in 1992 werden die hallen gerekend tot het Casa Rosso-imperium.

Volgens de rechtbank zijn of waren die ‘gokhallen’ feitelijk van verdachte Holleeder.‘Uit de omstandigheid dat verdachte tot op heden heeft ontkend dat de gokhallen feitelijk van hem waren, concludeert de rechtbank dat verdachte er blijkbaar veel aan gelegen is om dat verborgen te houden,’ stelden drie rechters onder leiding van voorzitter Frank Wieland in het vonnis.

Terrel
Het Vandros-vonnis was voor het OM aanleiding om een nieuw strafrechtelijk onderzoek te starten naar een veronderstelde band tussen het Heinekenlosgeld en de investering van Rob Grifhorst op de Wallen in 1992. Het onderzoek kreeg bij aanvang de naam “26Terrell”, en werd later gewijzigd in “Terrel”. De enige verdachten in dit onderzoek zijn mijn vennootschap RL Properties BV en ik, als directeur van de vennootschap.  

Chantage
In het kader van het nieuwe onderzoek legde het OM eind oktober 2020 beslag op mijn panden op de Wallen. Niet alleen op de twee panden waarin ‘de gokhallen’ zijn gevestigd, maar ook op drie andere panden die mijn eigendom zijn en waar nog een forse hypotheekschuld op rust. Waar het allemaal om te doen was had officier van justitie Lars Stempher, een van de aanklagers in het Vandros-proces, op 3 juli 2020 in het bijzijn van mijn advocaat Han Jahae al medegedeeld:

“Het gaat ons om alle panden die meneer Grifhorst in 1992 heeft gekocht van de erfgenamen van Zwarte Joop. Wij denken dat die zijn gekocht met losgeld van de Heinekenontvoering. Dat heeft meneer Holleeder zelf verklaard in Vandros.”

Het merkwaardige gesprek op het kantoor van JahaeRaymakers Advocaten vond plaats op initiatief van de officier van justitie, die vervolgens stelde:

“In het dossier hebben wij gezien dat mensen bij Holleeder in de tang zijn geraakt, waarvan een behoorlijk aantal het niet meer kan navertellen. Mogelijk is dat bij u ook het geval geweest meneer Kaatee, en heeft u onder dwang moeten meewerken aan de praktijken van Holleeder. Als dat het geval is geweest, staat de deur voor u op een kier en zijn wij bereid hierover het gesprek met u aan te gaan. Zo niet, dan wordt u vervolgd.”  

Lars Stempher
Officier van justitie mr. Stempher hield mij twee mogelijkheden voor: een verklaring afleggen (“in uw eigen woorden, wij gaan dat niet voor u dicteren”) dat ik in de tang ben geraakt van Holleeder en onder dwang en dreiging van Holleeder de Wallenpanden in 2002 van Endstra heb gekocht, of opnieuw te worden vervolgd voor het witwassen van die panden. Kiezen voor de eerste optie zou betekenen dat ik een niet op waarheid gebaseerde, dus valse verklaring zou moeten afleggen tegen Willem Holleeder, en de tweede optie dat mij een nieuwe jarenlange strafrechtelijke vervolging te wachten stond. Ik mocht er 7 dagen over nadenken van de officier.

Vrijdag 10 juli 2020 heeft mijn advocaat telefonisch aan Stempher laten weten dat als het OM niks beters te doen heeft, ze mij maar opnieuw moeten vervolgen omdat ik de door het OM gewenste verklaring niet ga afleggen. De reactie van Stempher was kort: “Dan gaan we de procedure in!”

Vormerkung
Het OM kon toen niet meer terug. Je kunt als een zichzelf respecterende officier van justitie niet met vervolging dreigen en het dan maar op zijn beloop laten als een getuige zich niet laat chanteren. Er moest echt iets gebeuren.
Het lukte het OM niet om gelijk beslag te leggen op mijn panden. Een notaris had de op 24 september 2018 gesloten koopovereenkomst m.b.t. de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 op verzoek van de koper van de panden ingeschreven in het Kadaster (Vormerkung). Hiermee was de koper tijdelijk beschermd tegen een eventueel beslag. Om beslag te kunnen leggen moest het OM wachten tot geldigheidstermijn van de Vormerkung eind oktober 2020 was verstreken. Angst dat beide panden tussentijds aan de koper zouden worden geleverd hoefde het OM niet te hebben omdat voor een notariële levering, vanwege het hypotheekrecht dat op de panden rust, sowieso toestemming was vereist van het OM.[1]  

Op 2 november 2020 is het afschrift van het bevel tot inbeslagname ex art. 94 lid 2 Sv. uiteindelijk betekend ten laste van mijn vennootschap RL Properties. Het beslag op de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 was voor burgemeester Halsema een mooie aanleiding om de nog lopende vergunningaanvragen van de koper van de speelhallen en de panden buiten behandeling te stellen[2] en vervolgens het gebruik van de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 als speelautomatenhal te verbieden.[3]    

Oude wijn in nieuwe zakken
Na ontvangst van een ruim 3.000 pagina’s tellend proces-verbaal van verdenkingen, waaronder een hoop oude wijn in nieuwe zakken, heb ik op 15 en 16 december 2020 en op 10 maart en 4 april 2021 op het hoofdbureau van politie, een viertal verklaringen afgelegd. Daarna zijn gedocumenteerde zienswijzen ingeleverd, zowel juridisch als feitelijk. De gehele geschiedenis van de Wallenpanden is uit de doeken gedaan in de hoop dat het OM zou begrijpen hoe de vork werkelijk in de steel zat en zit. Maar niks daarvan.  

De officieren van justitie weigerden mij in de gelegenheid te stellen de transcriptie van mijn eigen verklaringen, eventueel via een beveiligde verbinding met de politie, thuis in mijn eigen tijd, of bij mijn advocaat op kantoor, te controleren. Van de oorspronkelijke transcriptie van mijn verklaringen waren namelijk 52 pagina’s verwijderd. Dat is best veel. Tevens weigerden de officieren de gerechtelijke stukken te verstrekken die inzage gaven in het tappen van mijn telefoon in onderzoek Vandros in 2017. Ook weigerden ze de ontbrekende pagina’s van de verklaringen van Vandros-getuige Mario Singels te verstrekken etc.. Dat riep bij mij zoveel weerstand op, dat ik weigerde mijn verklaringen te ondertekenen en nog langer actief mee te werken aan mijn vervolging in Terrel.

Procedures
De gerechtelijke procedures ex art. 552a Sv. en ex art. 29f Sv. zijn toen in gang gezet. De procedure ex art. 552a Sv. was een klacht tegen het beslag op mijn panden op de Wallen. De rechtbank Amsterdam heeft hierover op 23 februari 2022 in het voordeel van het OM beslist. Beslag leggen op bezittingen van een ander mag nu eenmaal snel in Nederland.

De procedure ex art. 29f Sv. was een zogeheten Verzoek Einde Zaak om het OM ertoe te dwingen de vervolging te staken, aangezien het onderzoek 26Terrell evident in strijd is met het ne bis in idem-beginsel. Tweemaal vervolgen voor hetzelfde feit is niet toegestaan. De rechtbank besliste op 23 februari 2022 ook in deze kwestie echter in het voordeel van het OM: mijn vrijspraak in 2009 voor het witwassen van de Wallenpanden was volgens de rechtbank slechts een momentopname. De vervolging mocht doorgaan. Tegen de beslissing was geen beroep mogelijk.  

Kolbak
Van 2006 tot en met 2009 hebben eerst de rechtbank Haarlem en daarna het Amsterdamse gerechtshof, zich in Kolbak gebogen over de losgeldtheorie van het OM en zich hierover uitgesproken. De hypothese dat ex-Heinekenontvoerder Willem Holleeder, doordat in het verleden Heinekenlosgeld in het Wallengebied zou zijn geïnvesteerd, hier twee gokhallen aan zou hebben overgehouden, had het OM in Kolbak onder meer onderbouwd met de omvangrijke processen-verbaal ‘Onderzoek Casa Rosso Imperium’ en ‘Feitelijke leiding Wallenactiviteiten W. Holleeder’. Dit resulteerde in eerste aanleg én in hoger beroep in een VRIJSPRAAK voor zowel Holleeder als ondergetekende voor onder meer het witwassen van de Wallenpanden.

Goudsnip
De inmiddels achterhaalde theorie dat het nooit teruggevonden deel van losgeld op de Wallen zou zijn geïnvesteerd, werd toch weer actueel in Vandros, en vervolgens in Terrel. De Kolbak-uitspraak van het hof uit 2009 is weliswaar onherroepelijk en de feiten spreken voor zich, maar daar wilde het OM zich niet bij neerleggen.

Verklaringen Rob Grifhorst
Voorop staan natuurlijk de verklaringen uit de eerste hand die Rob Grifhorst in Citypeak en daarna in Goudsnip heeft afgelegd. Goudsnip is het strafrechtelijk onderzoek naar het witwassen van het Heinekenlosgeld waarin behalve Rob Grifhorst ook Astrid en Sonja Holleeder verdachte waren. Grifhorst is/was de enige persoon die uit eigen wetenschap kon verklaren en heeft verklaard over zijn investering op de Wallen en de financiële middelen die hij hiervoor heeft aangewend. De verklaringen van Grifhorst zijn ook nog eens bevestigd in financiële stukken, waar behalve politie en justitie ook de belastingdienst meermaals met volle aandacht naar heeft gekeken.

Bij leven heeft de in 2014 overleden Grifhorst verklaard nooit Heinekenlosgeld in zijn bezit te hebben gehad. Hij is nimmer door de strafrechter schuldig bevonden aan het witwassen van het Heinekenlosgeld. Dat Willem, Astrid en Sonja Holleeder, onafhankelijk van elkaar en ieder met zijn of haar eigen motief, Grifhorst naderhand in het Vandros-onderzoek ervan hebben beschuldigd zakelijk te hebben geprofiteerd van het Heinekenlosgeld, maakt dat niet anders. Grifhorst kan zich niet meer tegen deze beschuldigingen verdedigen.

Thomas van der Bijl
De enige die Rob Grifhorst eerder van het aannemen en investeren van Heinekenlosgeld heeft beschuldigd, was de in 2006 geliquideerde Thomas van der Bijl. In 2005 verklaarde Van der Bijl, als toekomstige anonieme bedreigde getuige B in het Kolbak-proces, dat omgerekend ruim 7 miljoen gulden aan losgeld (in buitenlandse valuta) was begraven in een bos in of bij Parijs, bij een boom met de letter M. Van der Bijl zou het contante geld naar eigen zeggen hebben opgegraven en in etappes hebben omgewisseld bij diverse GWK-kantoren. Daarna zou hij het geld aan Rob Grifhorst hebben overhandigd. Die zou het vervolgens (nog steeds volgens Van der Bijl) hebben geïnvesteerd in panden in de Peperstraat in Zaandam, waar Van der Bijl klusjesman was.

Over deze verklaring van Van der Bijl rept het OM met geen woord meer sinds Willem Holleeder in Vandros een hele andere – eveneens oncontroleerbare – versie over het opgraven van het losgeld heeft verteld: hij heeft het zelf opgegraven, niet in Parijs maar gewoon in Nederland. Daarna zou het contante geld via een kennis van Cor van Hout naar Zuid-Amerika zijn getransporteerd waar het is geïnvesteerd in drugshandel. Daarna zou het retour zijn gekomen en uiteindelijk bij Grifhorst terecht zijn gekomen. Hoe en wanneer, weet Holleeder allemaal niet. Hij wordt zowaar geloofd en sindsdien is zijn opgraafverhaal wat het OM betreft de enig juiste versie en is de verklaring van Van der Bijl over de boom met de letter M in Parijs naar het rijk der fabelen verwezen.

“Hij wou aan onze centen zitten”
Nadat Holleeder zijn straf in Kolbak had uitgezeten en in januari 2012 op vrije voeten kwam, moest hij aan geld zien te komen. Hij klopte aan bij zijn zus Sonja waar hij geld opeiste de erfenis van Cor van Hout. Na de zoveelste bedreiging was voor de zussen Holleeder de maat vol.

Sonja heeft de situatie in februari 2018 in het bijzijn van mijn vriendin in de Albert Heijn in Amstelveen kort uitgelegd: “We hadden geen keus Marcel. Hij wou aan onze centen zitten. Dat laten we natuurlijk niet gebeuren. Ik ga nog liever dood!”

Het OM en de zussen Holleeder vonden elkaar (door tussenkomst van Peter R. de Vries) in een gezamenlijk belang om Willem Holleeder levenslang achter de tralies te krijgen voor het laten plegen van moorden; de zussen zodat hij hen niet meer lastig valt en bedreigt ‘om de centen’; van de criminele erfenis hoeft Sonja dan niets meer af te staan aan haar broer. En het OM omdat met de verklaringen van de zussen Holleeder een sterkere zaak denkt te hebben tegen hun broer als opdrachtgever van een aantal moorden in de Amsterdamse onderwereld.

Gokhallen op de Wallen
Vanwege een strafrechtelijke rol die Astrid en Sonja Holleeder door het OM in Goudsnip werd toegedicht bij het witwassen van Heinekenlosgeld in Alkmaar, is het begrijpelijk dat zowel het OM als de zussen Holleeder daar zo min mogelijk aandacht op wilden vestigen in Vandros. Het was de achilleshiel van het OM in dat liquidatieproces. De aandacht moest daarom zoveel mogelijk worden verlegd naar de Wallen zodra het Heinekenlosgeld ter sprake kwam. Zo zijn de ‘gokhallen’ op de Wallen, die niets te maken hebben (gehad) met welke liquidatie dan ook, een steeds prominentere rol gaan spelen in het Vandros-proces.

De verklaringen van Astrid en Sonja Holleeder dat de gokhallen op de Wallen van hun broer waren, lijken op het eerste gezicht een kern van waarheid te bevatten want het past bij het wijdverspreide gerucht in de jaren ’90 dat Heinekenontvoerders het Casa Rosso concern, waar de gokhallen deel van uitmaakten, in handen hadden. Dat Heinekenontvoerders eigenaar waren van het Casa Rosso-imperium werd in 1996 door criminologen zelfs als een vaststaand feit gepresenteerd in het Van Traa- rapport.

Willem Endstra
Ook Willem Endstra had iets dergelijks verteld aan de CIE, al was het verhaal van Endstra over de gokhallen niet eenduidig. Endstra suggereerde op de achterbank immers ook dat die gokhallen van hem waren (“gekocht met mijn eigen centjes”) en dat Holleeder die mettertijd nog een keer zou terugkopen. Tijdens een later achterbankgesprek bevestigde Endstra een opmerking van een CIE-rechercheur dat Holleeder de gokhallen van hem had afgeperst. “Eigenlijk wel”, zegt Endstra, die daarmee dus aangaf dat de gokhallen eigenlijk van hem waren en niet van Holleeder. Op een vraag van CIE-rechercheurs aan Endstra of de gokhallen destijds door Grifhorst zijn gekocht met losgeld van de Heinekenontvoering, antwoordde Endstra resoluut: NEE.

Rob Boon
Als het OM er in de het hoger beroep van het Vandros-proces niet meer zo zeker van is dat het gerechtshof de visie van de rechtbank over de gokhallen zal overnemen, wordt een nieuwe getuige gerekruteerd: fiscalist Rob Boon die dan nog een straf moet uitzitten. De fiscalist volgt naar eigen zeggen een ‘getuige-traject’ en wordt door het OM ingezet als joker. In april 2021 legt Boon twee verklaringen af in onderzoek Terrel. De verklaringen worden meteen doorgezonden naar de collega-aanklagers in Vandros.

Boon was jarenlang fiscalist en financieel adviseur van Rob Grifhorst. Voor diens aankoop van panden en raambordelen in Alkmaar had Boon destijds een Antillenconstructie met toonderaandelen opgezet en zich daar nadrukkelijk mee bemoeid. In zijn Terrel-verklaringen rept hij er met geen woord over. Boon moet in zijn verklaringen nieuw licht werpen op de geldstromen op de Wallen. Hij wil er wel iets voor terug, want hij doet zijn uiterste best om de sturende vragen en voorzetten van de verbalisanten T-137 en R-486 die hem verhoren in te vullen en in te koppen. Desondanks zijn de verklaringen van de oud-fiscalist van Deloitte & Touche minder overtuigend dan ze op het eerste gezicht lijken. Zo vertelt Boon de verbalisanten over een parallelle contante geldstroom in de gokhallen in de jaren ’90. Dat contante geld werd dan volgens Boon in een Albert Heijn tas gestopt en daarna onderling verdeeld. Na doorvragen blijkt dat Boon dit niet zelf heeft gezien of heeft ervaren maar slechts van iemand heeft gehoord.

Pas in 2002, als Willem Holleeder plotseling voor zijn deur staat en Boon bedreigt vanwege diens bemoeienis in een zakelijk conflict tussen Mieremet/Eelzak aan de ene kant en Willem Endstra aan de andere kant, concludeert Boon dat Endstra en Holleeder op de een of andere manier een band hebben met elkaar. Dat verklaart hij in april 2021 bij de politie.    

Aanleiding en aanvang onderzoek Terrel
Het OM noemt steevast het Vandros-vonnis d.d. 4 juli 2019 als de aanleiding om onderzoek Terrel te starten, met name datgene wat de rechtbank daarin over de gokhallen had overwogen. In werkelijkheid was het nieuwe onderzoek naar het eigendom van de ‘gokhallen op de Wallen’ toen al een paar jaar aan de gang. Dat blijkt uit de aanvraag om in oktober 2017 mijn telefoon te tappen in het Vandros-onderzoek. Dit geschiedde nadat ik in september van dat jaar een e-mail naar het OM had gestuurd over een ophanden zijnde verkoop van mijn speelhallen en de panden waarin deze zijn gevestigd. Ik informeerde het het OM hierover omdat ik met de verkoopopbrengst de resterende hoofdsom van mijn miljoenenschuld bij Paarlberg wilde aflossen. Bij mijn vennootschap RL Properties BV was in 2006 derdenbeslag gelegd op de vordering van Paarlberg.  

Het afluisteren van mijn telefoongesprekken kon nooit en te nimmer enige informatie opleveren over de aan Holleeder ten laste gelegde liquidaties, maar wél over de actuele situatie betreffende de ‘gokhallen’, aan wie ze worden verkocht, hoe de aankoop zal worden gefinancierd etc.. In feite is de telefoontap in oktober/november 2017 het eigenlijke startpunt van onderzoek Terrel. Het begint aanvankelijk binnen Vandros als een deelonderzoek naar mijn gokhallen, en het wordt in 2020 voortgezet als een zelfstandig strafrechtelijk onderzoek als ik niet in ga op het voorstel van officier van justitie Stempher.

Na 7 jaar onderzoek vindt komende week dan eindelijk een behandeling op zitting plaats.

Omzeilen ne bis in idem
Dat iemand na een onherroepelijke vrijspraak nogmaals terechtstaat voor hetzelfde feit of feitencomplex, is normaal gesproken onrechtmatig. Het OM had onderzoek Terrel niet eens mogen beginnen. Het ne bis in idem – beginsel verbiedt het OM namelijk om iemand tweemaal voor hetzelfde feit te vervolgen. Maar in Terrel gelden andere spelregels.

Het OM heeft de strijdigheid met ne bis in idem met instemming van zes (!) rechters tot nog toe weten te omzeilen door vol te houden dat het ‘witwassen van de Wallenpanden’ een nieuwe vervolging betreft, gebaseerd op andere strafbare feiten en/of gedragingen vanaf 31 januari 2006, waar voor het eerst onderzoek naar is gedaan.

Werkelijk motief achter Terrel
Lange tijd waren de officieren van justitie aan de winnende hand. De Amsterdamse rechtbank had op 23 februari 2022 en nogmaals op 17 oktober 2023 immers zijn fiat gegeven om mij opnieuw te vervolgen voor het witwassen van de Wallenpanden in een andere periode dan in Kolbak ten laste was gelegd. Toch kan ik me niet voorstellen dat het OM er een rotsvast vertrouwen in heeft dat Terrel uiteindelijk uitmondt in een onherroepelijke veroordeling en zal leiden tot een verbeurdverklaring van mijn panden op de Wallen.

Dat was ook niet het oorspronkelijke doel van de vervolging. De nieuwe strafzaak Terrel is naar mijn stellige overtuiging opgetuigd om de gemeente Amsterdam en de Kansspelautoriteit behulpzaam te zijn in de omvangrijke Bibob-procedures die erop zijn gericht het voortbestaan van mijn speelautomatenhallen op de Wallen te allen tijde te voorkomen.

“Rustig afwachten en uitroken”
Het OM is intensief en nadrukkelijk betrokken bij het “rustig afwachten en uitroken” van mijn speelhallen, zoals gemeenteambtenaar Eline Koomen van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid de strategie ten aanzien van mijn bedrijven op 26 september 2013 heeft verwoord in een e-mail aan twee Bibob-ambtenaren van de gemeente Amsterdam.

Bibob
Achter de schermen zorgt het OM ervoor dat adviezen en bestuursrechtelijke besluiten zijn voorzien van strafrechtelijke onderbouwing. De bewijslast in Bibob-procedures ligt lager dan in strafrechtelijke procedures. In een Bibob-zaak kan gerust worden gesproken van een “ernstig gevaar” dat vergunningen (zullen) worden misbruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of om strafbare feiten te plegen, zonder dat daar een strafrechter aan te pas komt. De omstandigheid dat er een strafrechtelijk onderzoek loopt, maakt al voldoende indruk op een bestuursrechter om hieruit te concluderen dat sprake is van een “ernstig gevaar”.   

De lopende Bibob-procedures van de gemeente Amsterdam en de Kansspelautoriteit tegen ondergetekende en tegen de koper van de speelhallen, zijn aantoonbaar door het OM – rechtstreeks én indirect via het Landelijk Bureau Bibob – aangestuurd en beïnvloed vanuit het onderzoeksteam Vandros. Dat blijkt uit meerdere processen-verbaal uit het Vandros-onderzoek over ‘de gokhallen’ in samenhang met onderlinge correspondentie van ambtenaren van de diverse overheidsorganen die naderhand op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur door de gemeente, door de Kansspelautoriteit en door het OM openbaar zijn gemaakt.

De drie-eenheid (OM, gemeente en de KSA) heeft een gezamenlijk belang dat het narratief dat mijn gokhallen feitelijk van Holleeder zijn overeind blijft in de bestuursrechtelijke procedures. Bestuursorganen hoeven bij de bestuursrechter geen strafrechtelijk bewijs te leveren voor deze stelling. Dat een strafrechter zich op 4 juli 2019 in het Vandros-vonnis (ongevraagd en zonder wederhoor van de werkelijke eigenaar) uitsprak over de eigendom van mijn gokhallen – die zouden volgens de rechtbank van Holleeder zijn – was koren op de molen voor de complotterende overheidsorganen om de hallen permanent te kunnen sluiten en van de Wallen te laten verdwijnen.

Gerechtshof
Dat het gerechtshof het Vandros-vonnis van de rechtbank (wat volgens het OM de aanleiding was om onderzoek Terrel te starten) enkele jaren later op 24 juni 2022 in zijn geheel heeft vernietigd, was dan ook een tegenvaller voor alle ambtenaren die betrokken zijn bij het “rustig afwachten en uitroken” van mijn speelhallen.

In het inmiddels onherroepelijke Vandros-arrest van het hof worden mijn ‘gokhallen’ niet meer toegeschreven aan Holleeder. De ‘gokhallen’ op de Wallen spelen aan het einde van Vandros geen enkele rol meer in dat strafproces. En dat is terecht. De hallen en de panden zijn van mij, zijn niet van enig misdrijf afkomstig en hebben bovendien niets met liquidaties van doen.

Wie had gedacht dat het vernietigen van het Vandros-vonnis, immers de aanleiding om mij opnieuw te vervolgen, het OM ertoe zou bewegen de vervolging te staken, kwam bedrogen uit. De officieren van justitie gingen onverdroten verder met vervolgen. Zodoende moet ik mij deze week, na twee vrijspraken, opnieuw voor mijn aankoop van de Wallenpanden in 2002 verantwoorden bij de rechtbank.


[1] Sinds de uitspraak d.d. 12 februari 2019 van de Hoge Raad in de ontnemingsprocedure tegen de heer Paarlberg (ECLI:NL:HR:2019:212), berust het hypotheekrecht op de Wallenpanden bij de Staat der Nederlanden.

[2] De motivering van de burgemeester luidde: als gevolg van het beslag van het OM zou de koper niet (meer) over de panden kunnen beschikken waardoor op grond van de speelautomatenhallenverordening geen vergunning (meer) verleend kan worden. De koper heeft bij de rechtbank met succes beroep aangetekend tegen de buitenbehandelingstelling van zijn vergunningaanvragen. De zaak ligt nu bij de Raad van State.  

[3] Het verbod was onderdeel van het op voorspraak van burgemeester Halsema door de gemeenteraad aangenomen Bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum 2. De Raad van State heeft het speelhalverbod op 29 november 2023 vernietigd (ECLI:NL:RVS:4423).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.