Maandag 11 november 2024 ben ik vrijgesproken van het witwassen van de Wallenpanden waarvan ik in 2007 en in 2009 eerder ben vrijgesproken. Ik ben blij met deze terechte uitkomst van de strafzaak Terrel. Driemaal vrijspraak is scheepsrecht! De motivering van het vonnis roept echter wel vraagtekens op. Zo acht de rechtbank bewezen dat in 1992 Heinekenlosgeld op de Wallen is geïnvesteerd. Niet alleen in Casa Rosso en de Bananenbar, maar ook in de gokhallen en in mijn panden die in Terrel op de tenlastelegging staan en tot 1996 werden gerekend tot het Casa Rosso-imperium. Alleen het pand waarin Hotel Torenzicht is gevestigd is volgens de rechtbank niet aangekocht met ‘besmet vermogen’, want de aankoop van dat pand in 1994 is volledig gefinancierd met een hypotheek. Zo leidde voorzitter mw. mr. Eva Slager afgelopen maandag het vonnis in.
Rob Boon
Volgens de rechtbank hebben verschillende getuigen, waaronder Willem Holleeder, Peter R. de Vries en Ad van Hout, de broer van Cor van Hout, verklaard dat Heinekenontvoerders Cor van Hout en Willem Holleeder in 1992 via Rob Grifhorst het Casa Rosso-imperium in handen hadden gekregen.
‘Ook de verklaring van Rob Boon, een fiscalist bij wie Grifhorst klant was, bevestigt dat sprake is geweest van gemeenschappelijke belangen van Grifhorst, Van Hout en Holleeder en dat die belangen verdeeld zijn. Boon heeft verklaard dat Grifhorst, Van Hout en Holleeder samen vermogen hadden en dat hebben aangewend om de erfenis van Maurits de Vries te kopen. Boon heeft verklaard dat Grifhorst hem heeft gezegd hoe de belangen verdeeld moesten worden; wat er voor Grifhorst zelf was, wat naar Van Hout ging en wat naar Holleeder.’
Aldus de rechtbank. Wat Boon naar eigen zeggen van horen zeggen heeft, kwalificeert de rechtbank als bewijs. De rechtbank vervolgt:
‘De rechtbank realiseert zich dat er door de verdediging verweer is gevoerd over de verklaringen van Boon. De rechtbank vindt de hiervoor aangehaalde onderdelen van de verklaringen van Boon bruikbaar. Daarvoor is van belang dat de uitlatingen van Boon op dit punt niet op zichzelf staan, maar steun vinden in andere verklaringen. Ook betrekt de rechtbank hierbij dat Boon in zijn latere verhoren bij de rechter-commissaris deze onderdelen van zijn eerdere verklaring niet heeft herroepen. Ten slotte geldt dat Boon destijds als adviseur nauw betrokken was bij Brouwersgracht en dus in staat moet worden geacht om uit eerste hand te verklaren over de gang van zaken in deze periode. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de op de tenlastelegging genoemde Wallenpanden die afkomstig zijn uit het Casa Rosso-imperium, in 1992 voor een deel met besmet vermogen zijn gefinancierd en daardoor gedeeltelijk uit misdrijf afkomstig zijn geworden.’
‘Dat kan ik mij niet meer herinneren’
Die conclusie van de rechtbank deel ik niet. Bij het latere verhoor van Boon bij de rechter-commissaris, waar de verklaringen die hij eerder bij de politie had afgelegd zijn voorgehouden, heeft de fiscalist op vrijwel alle vragen gereageerd met: ‘Dat weet ik niet meer’, ‘dat kan ik mij niet herinneren’, ‘ik weet niet of die conclusie getrokken kan worden’, ‘ik weet niet of al hun bezittingen daaronder werden gebracht’, ‘ik hoor het u zeggen, ik weet niet of dat zo is’, ‘daar gaat u van uit, ik weet niet of dat zo is’, ‘ik denk dat ik dat gehoord heb’, ‘ik weet het niet meer, het is heel lang geleden’, of woorden van gelijke strekking. Zo gaat het praktisch het hele verhoor door.
Brouwersgracht
Boon kan zich niet meer herinneren wat hij eerder bij de politie heeft verklaard. Dat de getuige zijn eerdere verklaringen niet heeft herroepen, wat de rechtbank van belang acht, wil natuurlijk niet zeggen dat de getuige bij de politie de waarheid sprak. De rechtbank vindt kennelijk van wel. Terwijl een goed verstaander uit zijn verklaringen bij de politie in 2021 al kon opmaken dat de getuige zich ook toen al weinig herinnerde. Daar heb ik het OM en de rechtbank ook op gewezen in de ‘bijsluiters’ die ik als bijlage bij de verhoren heb geschreven. Boon vergist zich regelmatig. Over Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV beweert Boon bijvoorbeeld dat daar drie vennootschappen boven zaten ‘naar het recht van de Nederlandse Antillen met toonderaandelen’, en dat vanuit de werkmaatschappijen een bancaire geldstroom naar die Antilliaanse vennootschappen ging die dan op de Antillen contant werd opgenomen.
Part-Invest Nuenen
Brouwersgracht is vanaf de oprichting in 1975 (tot oktober 1996) altijd eigendom geweest van Rob Grifhorst, zonder ‘Antillianen’ als bovenliggende vennootschappen. Ook boven Part-Invest Nuenen BV zouden volgens Boon ‘drie Antillianen’ zijn gezet. Het is allemaal onzin. Boon wist niet meer dat Part-Invest, waar in 1994 Casa Rosso, de Bananenbar, het Erotisch Museum en de gokhallen Molensteeg en Buddy Buddy in werden ondergebracht, drie natuurlijke aandeelhouders of certificaathouders had: Rob Grifhorst, Ruud Grifhorst en Marcel Grifhorst. Pas als de verbalisanten zijn geheugen opfrissen begint het hem te dagen, en blijkt al het voorgaande verzonnen.
Wallenpanden niet uit afpersing of enig ander misdrijf afkomstig
Zo is er wel meer waar ik me over heb verbaasd in het vonnis dat strijdig is met het Kolbak-arrest uit 2009 waarin het gerechtshof concludeerde dat de Wallenpanden niet uit afpersing of enig ander misdrijf afkomstig zijn. Dus ook niet van het Heinekenlosgeld.
Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV, de vennootschap waarmee Rob Grifhorst het Casa Rosso-concern in 1992 kocht, bestond al lang voordat Boon Grifhorst voor het eerst ontmoette. Toen Grifhorst in de jaren ’80 klant werd bij de TRN Groep, dat in 1992 opging in Deloitte & Touche, is de herkomst van zijn vermogen onderzocht door het accountantskantoor. Boon was daar ‘slechts’ fiscalist, verzorgde de aangiften inkomsten- en vennootschapsbelasting voor Grifhorst en zijn bedrijven en zette later de Antillenconstructie op voor de raambordelen op de Achterdam in Alkmaar. Dat was zijn specialiteit.
Onderzoek naar vermogen Grifhorst
In strafrechtelijk onderzoek Terrel is aan de hand van de verklaringen van de verkopers van Casa Rosso en de gokhallen en verklaringen van accountants nog eens bevestigd dat de herkomst van het vermogen van Rob Grifhorst en van Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV destijds is onderzocht. Tijdens dat onderzoek is geen Heinekenlosgeld aangetroffen in het vermogen van Grifhorst, en later ook niet door de FIOD in het Citypeak-onderzoek.
Privélening
In Terrel heeft de rechtbank plotseling wél met Heinekenlosgeld besmet vermogen aangetroffen bij de in 2014 overleden Rob Grifhorst. In het vonnis is dat als volgt toegelicht.
Ten behoeve van de overname van het Casa Rosso-imperium in 1992, heeft Rob Grifhorst 2,6 miljoen gulden aan privévermogen geleend aan Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV. Dit geleende bedrag, dat aan het eind van 1992 al grotendeels was terugbetaald uit de omzet van de Wallenbedrijven en in de daaropvolgende jaren geheel is terugbetaald, zou de besmetting met het Heinekenlosgeld hebben veroorzaakt. Hoe, wanneer, en op welke wijze die 2,6 miljoen gulden van het privévermogen van Grifhorst besmet is geraakt met het Heinekenlosgeld, is niet meer te achterhalen. De rechtbank brandt haar vingers er niet aan door daarover te gaan speculeren.
In het vonnis wordt de bewijsconstructie opgehangen aan het door niemand bevestigde verhaal van Willem Holleeder dat het losgeld, na het opgraven door hemzelf, door een kennis van Cor van Hout naar Zuid-Amerika is getransporteerd, en naderhand via diezelfde kennis bij Rob Grifhorst is beland in Spanje. Wie gelooft dat nou, behalve dan het OM en de rechtbank, als niemand dat verhaal van Holleeder kan bevestigen? En Rob Grifhorst zelf altijd heeft ontkend ooit Heinekenlosgeld in zijn bezit te hebben gehad.
De conclusie van de rechtbank dat de Wallenpanden (deels) uit misdrijf afkomstig zijn lijkt dan ook eerder een ins Blaue hinein redenering dan écht bewijs.
Geen schending ne bis in idem
In het Terrel-vonnis concludeert de rechtbank ook dat geen sprake is van ‘hetzelfde (voortdurende) feit’ dat eerder in Kolbak is berecht en waarvan ik tweemaal ben vrijgesproken. De rechtbank is het opnieuw met het OM eens. Het OM mocht mij opnieuw vervolgen voor het ‘witwassen van de Wallenpanden’, zonder het ne bis in idem-beginsel te schenden.
De rechtbank verwijst niet meer naar de uitspraak van de Hoge Raad uit grootmoeders tijd zoals op 17 oktober 2023 tijdens de regiezitting toen voorzitter mw. mr. Slager en twee andere rechters meenden dat een vervolging voor hetzelfde strafbare feit in een andere periode – blijkens die uitspraak van de Hoge Raad uit 1958 – als een nieuw strafbaar feit moet worden gezien.
Door te kiezen voor een andere tenlastegelegde periode, was geen sprake van hetzelfde feit, en kon de vervolging doorgaan. Aldus de rechtbank in oktober 2023. De andere door het OM genoemde verschillen ten opzichte van de vervolging in Kolbak, hoefden daardoor niet meer te worden besproken.
Verschillen ten opzichte van Kolbak
In het Terrel-vonnis bespreekt de rechtbank die verschillen wel. De rechtbank stelt allereerst dat ik in het Kolbak-proces niet ben vervolgd voor het verbergen/verhullen dat Willem Holleeder de werkelijke rechthebbende van de Wallenpanden zou zijn (art. 420bis lid 1 onder a Wetboek van Strafrecht), maar voor een andere witwasgedraging: het verwerven en voorhanden hebben van panden die van misdrijf afkomstig zijn (art. 420bis lid 1 onder b).
De stroman-verdenking in Kolbak, waarover alle misdaadjournalisten in 2006 hebben bericht met krantenkoppen als ‘Stroman Marcel Kaatee vast’, ‘Beslag op panden Holleeder’, ‘Justitie wil Holleeder uitkleden’, bestond in de ogen van de rechtbank en het OM dus helemaal niet. De stroman-verdenking is pas veel later in Vandros ontstaan, door de verklaringen van de zussen Holleeder. Dát is volgens de rechtbank en het OM een wezenlijk verschil met de vervolging in Kolbak.
Een ander verschil ten opzichte van de huidige vervolging noemt de rechtbank dat ik in Kolbak ben vervolgd voor het (mede)plegen van het witwassen van de Wallenpanden. In Terrel is mijn vennootschap de witwasser en ben ik vervolgd omdat ik leiding zou hebben gegeven aan het witwassen door mijn vennootschap.
Tenslotte stelt de rechtbank met zoveel woorden dat het Heinekenlosgeld was uitgesloten van de conclusie van het gerechtshof in Kolbak dat de Wallenpanden niet van afpersing of enig ander misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank meent te weten wat de raadsheren van het hof destijds onder ‘enig ander misdrijf’ hebben verstaan. Dat is volgens de rechtbank in elk geval niet de Heinekenontvoering en het Heinekenlosgeld.
‘Aanzienlijk verschil’
Bij elkaar genomen vormden de vier kleine verschillen tezamen een ‘aanzienlijk verschil’ ten opzichte van de witwasverdenking in Kolbak. Om die reden is volgens de rechtbank geen sprake van schending van het ne bis in idem-beginsel. Aan het beantwoorden van de vraag wat de betekenis is van mijn vrijspraak in Kolbak en in hoeverre een vastgestelde verboden toestand vereist is voor een nieuwe vervolging van hetzelfde voortdurende feit in een nieuwe periode, komt de rechtbank naar eigen zeggen niet toe.
Negatieve stemming
Zelden zal door een verdachte zo lauw zijn gereageerd op een vrijspraak als op maandag 11 november 2024. Een begrafenisstemming bijna. Dat kwam vooral door de wijze waarop het verlossende eindoordeel werd ingeleid: ‘de panden zijn van misdrijf afkomstig’, ‘OM mocht Kaatee opnieuw vervolgen’, ‘het witwasfeit is niet verjaard’. Dit zorgde voor een bedrukte sfeer. Mijn advocaat Han Jahae, die best wat vrijspraken heeft meegemaakt, zei na afloop over mijn derde vrijspraak: ‘dit was een hele bijzondere.’
De kool en de geit
Alles wat ik heb verklaard en geschreven is waar en met feiten en documenten onderbouwd. Dit in tegenstelling tot wat de door het OM ingezette getuigen hebben verklaard, zoals Astrid Holleeder en Rob Boon. Die hebben niks onderbouwd. Veel onderdelen van hun verklaringen zijn gelogen, verzonnen of gewoon niet waar, wat in feite allemaal op hetzelfde neerkomt. Dat moeten de rechters toch ook hebben geconstateerd. Toch is de rechtbank in het vonnis niet of nauwelijks kritisch op die getuigen, en al helemaal niet op het OM. De kool en de geit zijn duidelijk gespaard.
Teleurstelling
Ik had gehoopt en eigenlijk ook verwacht dat de rechtbank in het vonnis zou ingaan op de chantagepraktijken van het OM. Sterker nog, ik heb daar uitdrukkelijk om gevraagd in mijn laatste woord. Maar ik lees er niets over in het vonnis. Evenmin over de invloed, regie en geluidsopname van Astrid Holleeder bij het politieverhoor van haar broer Gerard in 2015, en ook niet over de actieve bemoeienis met mijn strafzaak in november 2023 van getuige Sonja Holleeder, die viermaal een verhoor bij de RC heeft afgezegd.
Openbaar ministerie
Ook gaat de rechtbank niet in op het verkondigen van evidente onwaarheden door de officieren van justitie, zoals de valse verklaring van de officieren over het chantagegesprek met officier van justitie Lars Stempher op 3 juli 2020, en de leugen van de officieren in het requisitoir en in het nieuwsbericht op de website van het OM dat de financiering van Paarlberg slechts een ‘papieren werkelijkheid’ was waarbij niets is afgelost en geen rente werd betaald. De rechtbank laat het allemaal passeren.
It ain’t over till the fat lady sings
Als ik aan vrienden en bekenden vertel dat het vonnis mij op sommige punten onaangenaam heeft verrast, wordt mij op het hart gedrukt: tel je zegeningen. Het is nu klaar. Er moet na ruim 18 jaar permanent door de overheid als witwasverdachte te zijn beschouwd, en ook als zodanig te zijn behandeld, een einde aan komen. Driemaal vrijgesproken. Het is nu welletjes. Het OM heeft vast wel wat beters te doen van onze belastingcenten dan mij het leven zuur maken. En daar hebben ze gelijk in. Maar het OM kan nog in beroep. De rechtbank heeft het OM twee weken de tijd gegeven om hierover te beslissen. It ain’t over till the fat lady sings.