Priscilla en ik hoopten, misschien wel tegen beter weten in, dat het Openbaar Ministerie zich bij mijn derde vrijspraak voor het ‘witwassen van de Wallenpanden’ zou neerleggen. We zouden dan eindelijk, voor het eerst in bijna 19 jaar, weer een redelijk normaal leven kunnen leiden, zonder dat ik permanent door de overheid als verdachte wordt gezien en behandeld. Een leven zonder bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures. Na een week waarin we heel even aan dat bevrijdende gevoel konden ruiken, werd dat gevoel abrupt verstoord. Dinsdagavond 19 november stuurde mijn advocaat Han Jahae het bericht dat het OM tegen mijn vrijspraak in de strafzaak Terrel in beroep is gegaan.
Verwijt
Het OM weet niet van ophouden. Maar wat verwijt het OM mij nou eigenlijk in de strafzaak Terrel? Welk strafbaar gedrag dat niet al eerder is berecht en tweemaal heeft geleid tot een vrijspraak? De oudste rechter leek tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak in eerste aanleg ook te worstelen met die vraag. Ze stelde daar vragen over aan de officieren van justitie. Officier van justitie mw. mr. Duijts probeerde daar duidelijkheid in te verschaffen, althans ze deed een poging daartoe.
Rechter: Welke gedragingen verwijt u de keer Kaatee in de tenlastegelegde periode (van 31 januari 2006 tot en met 23 juli 2023)? Welk feitelijk gedrag?
OvJ: In de tenlastegelegde periode houdt hij de panden op naam. Dat is een feitelijk gedrag. Het staat op zijn naam.Rechter: Is het dan zo dat het puur gaat om het, wat u betreft, in stand houden van die papieren schijnwerkelijkheid zoals u het steeds noemt? Maar niet dat er nieuwe witwashandelingen of witwasgelden in die periode, nieuw geld, ander geld…
OvJ: We hebben het niet over nieuwe investeringen met crimineel geld. Daar hebben wij het niet over.Rechter: Goed. En wat had meneer Kaatee dan wel moeten doen in uw visie?
OvJ: Nou, misschien had hij sowieso moeten doen waar ik dacht meneer Boon over rept, meegaan met Ruud Grifhorst naar Spanje. Dat was misschien een hele goeie geweest, want dan was ie los gekomen van meneer Holleeder.Rechter: Maar we hebben het over de tenlastegelegde periode, dus nadat Kolbak er was.
OvJ: Als hij dat had gedaan, dan was hij niet meer betrokken geweest bij de gokhallen en ook niet in de positie gekomen dat hij van Endstra moest overnemen.Rechter: Maar dat is allemaal vóór de tenlastegelegde periode. Eigenlijk is mijn vraag: is uw stelling: hij had de panden eerder moeten verkopen? Is dat uw stelling?
OvJ: Ja. Of er afstand van moeten doen. Dat had ie kunnen doen. We hebben de kans geboden.Rechter: En hoe verhoudt zich dat strafrechtelijk verwijt dat u zegt van ja, hij had toch echt beter moeten weten. Hij had die panden moeten verkopen, vanaf een moment dat vlak daarvoor er een vrijspraak was?
OvJ: Ehm… De witwasgedraging waarvan ie in Kolbak is vrijgesproken is het verwerven en voorhanden hebben van de panden, terwijl wij het nu hebben over een andere gedraging, de versluieringshandelingen. Door hem zijn, óók na Kolbak, de versluieringshandelingen voortgezet. Dat is het verwijt.Rechter: Ja, en dat hinkt een beetje op twee gedachtes. Daarom wil ik het ook scherp hebben. Zegt u nou: er was een verboden toestand, nog steeds, ook na die uitspraken van Kolbak want die zeggen we hebben bepaalde dingen niet kunnen vaststellen, maar er was blijkbaar toch nog ruimte voor een ‘verboden toestand’?
OvJ: Wij zeggen dat de criminele investering na Kolbak niet uit de panden is gegaan. Die zit er nog steeds in. Dat hebben we alleen veel later kunnen vaststellen, met het aanvullende bewijs wat we nu hebben; verklaringen van Astrid, verklaringen van Willem en andere puzzelstukjes die we hebben kunnen leggen.Rechter: Dus de omstandigheid dat er nieuwe informatie is…
OvJ: Ja.
Rechter: … is voor u eigenlijk doorslaggevend geweest om te zeggen: er is, hoewel dat arrest er ligt, toch nog een verboden toestand, want dat werpt een ander licht op de zaak?
OvJ: Dat klopt.Rechter: En wat had meneer Kaatee nou mogen verwachten? Had hij blij mogen zijn met dat arrest met die vrijspraak, of zegt u eigenlijk de dag daarna had ie zich al moeten beseffen dat ie fout zat en had ie het eigenlijk toch meteen moeten verkopen?
OvJ: Ik ben niet de adviseur van meneer Kaatee hè!Rechter: Nee, maar het gaat wel om de verwachtingen die worden gewekt bij een burger.
OvJ: Nou bij een burger, bij iemand die zich met deze situatie heeft ingelaten.Rechter: U zegt eigenlijk: in de tijdlijn gezien zijn er verschillende momenten geweest waarin hij zich steeds had moeten afvragen van eh, ik ben toch met iets strafbaars bezig en ik moet als de donder die panden verkopen.
OvJ: Waarbij dan, hij telkens naar buiten toe een positie heeft ingenomen dat hij dat ook bleef verhullen.Rechter: Okee, nou dan is dat standpunt voor mij nu duidelijk.
Follow the Money
De vragen van de oudste rechter en de antwoorden van de officier van justitie zijn te beluisteren in aflevering 8 van de podcast ‘De jacht op het Heinekenlosgeld’ van Follow the Money. Om de sfeer en de intonatie van die ondervraging te horen, is het zeer aan te bevelen om die laatste aflevering van de podcastserie van Harry Lensink en Sophie Blok te beluisteren.
Fout gedrag
Uit de antwoorden van de officier begrijp ik dat het OM vindt dat na mijn vrijspraken voor het ‘witwassen van de Wallenpanden’ in Kolbak, ik had moeten realiseren dat ik ondanks die vrijspraken fout gedrag heb vertoond. Dat besef had moeten leiden tot onmiddellijke verkoop van mijn panden. Alleen op die manier had ik een nieuwe vervolging kunnen voorkomen. Ik denk dat alleen officier van justitie Duijts die redenering begrijpt, en misschien haar collega-officier mw. mr. Kok.
Gevangen in een schuldpositie
Verkoop van panden was niet eens mogelijk. In 2009 lag er nog justitieel beslag op mijn panden. Dat beslag duurde voort tot eind december 2010. Van het intrekken van het conservatoir beslag op de Wallenpanden heeft het OM mij nooit op de hoogte gesteld. Dat het beslag was opgeheven, las ik in het Bibob-besluit d.d. 18 april 2011 van burgemeester Eberhard van der Laan. Eerder was ik daar niet van op de hoogte. Op pagina 8 van zijn besluit schreef de burgemeester:
Hierbij merk ik op dat reeds op 30 januari 2006 op verzoek van de Officier van Justitie van het Landelijk Parket conservatoir beslag is gelegd op de panden aan de Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 (alwaar de speelautomatenhallen zijn gevestigd) die in eigendom zijn van Gebouw Royal lnvestments BV, alsmede op de hypothecaire vordering en onderhandse lening met pandrecht van Wilbury Ltd, met het oog op de mogelijke ontneming van het door de heer Paarlberg verkregen wederrechtelijk voordeel, geschat op € 17.068.165,75. Op 12 januari 2010 heeft het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie opnieuw conservatoir beslag gelegd op de hypothecaire vordering en onderhandse lening met pandrecht van Wilbury Ltd. Thans wordt het verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 22.149.434,72. Er rust geen beslag meer op de panden.
Bibob
Na mijn vrijspraak voor het ‘witwassen van de Wallenpanden’ in 2009 in Kolbak, wist de gemeente Amsterdam in 2012 na een lange slepende Bibob-procedure, via de rechter sluiting af te dwingen van mijn speelhallen op de Wallen. Sindsdien houden het OM en de gemeente Amsterdam mij – zonder inkomsten uit de speelhallen – jarenlang gevangen in een schuldpositie ten opzichte van de heer Paarlberg door de verhuur en verkoop van mijn hallen en de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 (om mijn schuld af te lossen) stelselmatig te frustreren en tegen te werken.
Aflosverbod
Op 2 februari 2006 legde het OM, zoals hiervoor in het citaat is gesteld, met het oog op een mogelijke ontneming, beslag op de nog resterende vordering van de heer Paarlberg op mijn bedrijf. Die vordering houdt verband met een tweetal leningen die ik drie jaar eerder bij Paarlberg had afgesloten en waarop tot de beslaglegging was afgelost en rente was betaald. In de beslagstukken werd mij verboden om nog langer betalingen te verrichten aan de heer Paarlberg. Indien ik mij niet aan dit verbod zou houden, hing mij een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar boven het hoofd.
OM werkt niet mee aan verkoop
De sluiting van mijn speelhallen op 19 maart 2012, die ik zolang de leningen van Paarlberg niet geheel zijn afgelost niet meer zelf mocht exploiteren, dwong mij tot het nemen van een pijnlijk besluit. Ik moest afscheid nemen van mijn hallen, mijn kindjes, inclusief de panden waarin deze zijn gevestigd. Verkoop van de twee gokbedrijven en de panden, stelde mij in staat om met de verkoopopbrengst de resterende schuld af te lossen.
Bij verkoop is echter medewerking vereist van het OM, aangezien het hypotheekrecht op de panden en het pandrecht op de aandelen van de hallen door de beslaglegger moeten worden ingetrokken. De aandelen en de panden moeten immers vrij van hypotheek- en pandrecht worden geleverd aan de koper.
Hoewel de volledige koopsom – met instemming van de heer Paarlberg – rechtstreeks naar het OM gaat, zoals contractueel met de koper is overeengekomen en waarmee het OM in 2013 heeft ingestemd, weigert het OM tot op de dag van vandaag aan de verkoop van mijn panden met een speelhalbestemming mee te werken. Dat ik panden niet heb verkocht zoals de officier van justitie mij in haar antwoorden op vragen van de rechtbank heeft verweten, komt door het OM die dit tegenwerkt en tegenhoudt.