In een requisitoir geeft het Openbaar Ministerie in een strafzaak een samenvatting van de bewijsmiddelen en concludeert dan aan het slot dat de tenlastelegging is bewezen, waarna de strafeis volgt. Een paar dagen later volgt het pleidooi van de advocaat van de verdachte met hun visie op de zaak. In het pleidooi wordt tevens gereageerd op het requisitoir. Vervolgens mogen zowel de officieren van justitie namens het OM als de verdediging nog eenmaal op elkaar reageren in een repliek en een dupliek. De verdachte krijgt uiteindelijk het laatste woord. Na 6 weken volgt dan het gerechtelijk oordeel. Tijdens het proces dient artikel 6 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in acht te worden genomen: een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
Inhoudelijke behandeling
In de strafzaak Terrel stonden op maandag 30 september 2024 achtereenvolgens de inhoudelijke behandeling én het requisitoir op de agenda van de Amsterdamse rechtbank. Het behandelen van de zaak bestond uit het voorlezen van een selectie van de door het OM aangedragen bewijsmiddelen waarover de rechters mij om de beurt vragen stelden. Daarna zijn de officieren van justitie mrs. Duijts en Kok in de gelegenheid gesteld om mij vragen te stellen. Die hadden ze niet.
Witwassen in een andere periode
In Terrel is het witwassen van de Wallenpanden in de periode 31 januari 2006 tot en met 23 juni 2023 ten laste gelegd. Waarom uitgerekend die periode? Dat zit zo. Van het witwassen van de in 2002 door mij gekochte panden op de Wallen tot en met 30 januari 2006 (de dag waarop ik werd gearresteerd in het Kolbak-onderzoek), ben ik vrijgesproken, eerst door de rechtbank op 21 december 2007, en daarna nogmaals op 3 juli 2009 door het gerechtshof.
Iemand tweemaal vervolgen voor een strafbaar feit waarover reeds onherroepelijk in rechte is beslist, is op een hele enkele uitzondering na niet toegestaan. Om mij toch opnieuw voor hetzelfde feit te vervolgen, heeft het OM met succes een juridische truc toegepast. Het heeft het witwassen van de panden in een andere, aansluitende periode ten laste gelegd. De rechtbank heeft de gekunstelde tweede vervolging gehonoreerd door het witwassen van de panden in een andere periode, als een ‘nieuw strafbaar feit’ te beschouwen. Ik blijf het een wonderlijke redenering vinden, maar ik ben natuurlijk geen jurist, laat staan een rechter.
Terug in de tijd
In het requisitoir betogen de officieren van justitie dat mijn panden ‘uit misdrijf afkomstig’ zijn. Op verschillende momenten zou sprake zijn van geldstromen met een criminele herkomst, aldus de officieren die ver terug gingen in de tijd om de eerste ‘criminele geldstroom’ te duiden.
‘(…) te beginnen met de ontvoering van de heren Heineken en Doderer in de jaren ‘80. Zoals algemeen bekend zijn o.a. Willem Holleeder en Cor van Hout veroordeeld in deze ontvoeringszaak. Er is losgeld betaald. Een deel van dit losgeld is teruggevonden en een deel niet. Ons betoog is dat dit verdwenen losgeld via een investering in drugstransporten, waar winst mee is behaald, via “het concern Grifhorst” is geïnvesteerd in vastgoed, waarbij Willem Holleeder en Cor van Hout onzichtbare investeerders zijn. Dit noemen wij de eerste criminele geldstroom bij de (Wallen)panden op de tenlastelegging. Deze geldstroom zit na al die jaren nog steeds in het aangekochte vastgoed.’
Belangrijkste bewijs
Het belangrijkste bewijs in Terrel komt van Willem Holleeder zélf, zo stellen de officieren in hun requisitoir. Dat bewijs bestaat uit een handgeschreven verklaring van Holleeder die hij op 23 november 2015 heeft ingebracht in de strafzaak Vandros, uit een proces-verbaal van verhoor van Holleeder bij de rechter-commissaris drie dagen later, uit een proces-verbaal ter terechtzitting van 8 februari 2018 in Vandros, en tenslotte uit een schriftelijke verklaring van Holleeder uit 1994 dat hij Rob Grifhorst destijds heeft getipt dat het Casa Rosso-concern te koop was.
De officieren constateren in hun requisitoir dat Holleeder zijn schriftelijke verklaring uit 2015 “voor 100%” heeft bevestigd tijdens zijn verhoor op 16 april 2024 bij de rechter-commissaris in Terrel: het losgeld is eerst in Zuid-Amerika geïnvesteerd in drugshandel, daarna is het op enig moment bij Rob Grifhorst terecht gekomen die het heeft geïnvesteerd in vastgoed en daarmee winst heeft behaald.
Het gaat om de volgende beweringen in zijn handgeschreven brief uit 2015 die Holleeder in mijn strafzaak zou hebben bevestigd. Het OM citeert:
‘Door de winsten die Grifhorst maakte, kon hij altijd wijzen op een legale bron voor het geld dat werd geïnvesteerd. Hoe dat op papier werd geregeld en welke constructies werden gebruikt weet ik niet. Dat hoefde ik ook niet te weten. (…)
De investeringen leken allemaal legaal, op papier klopte alles en niemand kon achterhalen dat Cor en ik op die manier, via een omweg, ons deel van het losgeld hebben witgewassen. Ik weet dat de belastingdienst en de politie vaak hebben geprobeerd dat aan te tonen, maar dat is hun niet gelukt.’
Verklaring Astrid Holleeder
Vervolgens wijzen de officieren van justitie in hun requisitoir op de verklaring die Astrid Holleeder op 1 december 2022 als getuige voor het OM bij de rechter-commissaris heeft afgelegd in onderzoek-Terrel. In die verklaring heeft Astrid onder meer toegelicht wat haar rol is geweest bij het ‘managen’ van het verborgen houden van het ‘familiegeheim’, namelijk dat het nooit teruggevonden deel van het Heinekenlosgeld op de Wallen en in Alkmaar zou zijn geïnvesteerd.
‘Het was een kwestie van aanleveren van stukken. Kijk, het was natuurlijk helemaal goed in elkaar gezet, dus je krijgt er gewoon geen speld tussen. Daar hebben wij niet zoveel aan hoeven verzinnen.’
Aldus Astrid. Met ‘wij’ doelde zij op haar broer Willem, diens toenmalig advocaat Stijn Franken die haar broer vanaf 2008 bijstond in het Kolbak-proces, en haarzelf. De officieren van justitie halen nog een passage aan uit de verklaring van Astrid:
‘Kijk alles was formeel goed geregeld vanaf het eerste moment dat Robbie Grifhorst zich ermee ging bemoeien. Wim en Robbie hebben dat aan mij overgelaten. Alle aktes van de opbouw van het vermogen van Robbie zijn opgevraagd en aangeleverd. Dat soort dingen. Het zit hem in alles eigenlijk, die mappen die ik ooit gemaakt heb met alle beschuldigingen en verklaringen van mensen. Alles heeft natuurlijk bijgedragen. Dat heb ik allemaal ingeleverd bij Stijn en met Wim doorgesproken.’
Eigen belang
Wat opvalt aan haar verklaring is dat Astrid voor zichzelf een rol opeist als vertrouwenspersoon van haar broer. Ze is onderzoeker en adviseur tegelijk, maar wat was nou feitelijk haar rol in de Kolbak-periode? Voor zover ik het kan overzien heeft Astrid niet meer gedaan dan wat oude notariële aktes opvragen waarmee de opbouw van het vermogen van Rob Grifhorst kon worden aangetoond, een analyse opstellen van de kluisverklaringen van Thomas van der Bijl die hij in 2005 heeft afgelegd (en die later het hart van het bewijs vormden in het Goudsnip-onderzoek), waarin Astrid Van der Bijl wegzet als leugenaar, en ten slotte het samenstellen van een media-archief.
Die werkzaamheden houden allemaal verband met het in 2007 gestarte Goudsnip-onderzoek naar het witwassen van het Heinekenlosgeld in raambordelen op de Achterdam in Alkmaar. In dat onderzoek waren behalve Rob Grifhorst ook Astrid en haar zus Sonja Holleeder hoofdverdachten. De verrichte werkzaamheden dienden dus vooral eigen belang.
Rechter-commissaris
Tijdens haar getuigenverhoor in Terrel op 1 december 2022 raakte Astrid bij vragen van mijn advocaat geregeld geïrriteerd, waarna de rechter-commissaris haar onmiddellijk in bescherming nam. Zo wilde mr. Pluimer nagaan wat Astrid wist van het vermogen van Beleggingsmaatschappij Brouwergracht BV, de vennootschap waarmee Grifhorst in 1992 het Casa Rosso-imperium heeft gekocht. Zij had het naar eigen zeggen immers allemaal uitgezocht.
Mr. Pluimer: ‘Kent u de jaarstukken van Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV?’
Astrid: ‘Kent u de jaarstukken van Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV?’Rechter-commissaris: ‘Het antwoord van de getuige is ‘nee’, begrijp ik.’
Mr. Pluimer: ‘Nou, dat weet ik niet.’Rechter-commissaris: ‘Nou, daar ga ik van uit. Dat dat het antwoord impliceert. De getuige raakt kennelijk licht geïrriteerd, omdat er meermalen gevraagd wordt naar juridische documenten, constructies, vennootschappen, structuren etc., terwijl zij duidelijk gezegd heeft dat ze wel over de feiten kan verklaren, maar niet hoe het juridisch allemaal in elkaar stak. Dus dan krijgt u, raadsman, de antwoorden zoals u die nu krijgt. Dus mijn vraag aan u, de raadsman, is of er nog veel van dit soort vragen zijn?’
Als Astrid alleen ‘over de feiten’ kan verklaren, kan ze ook verklaren over de feiten met betrekking tot Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV. Maar dat was kennelijk een misvatting. De nadrukkelijke bemoeienis van de rechter-commissaris met de vragen van mijn advocaat zorgde ervoor dat Astrid zelf geen antwoord hoefde te geven. Dat deed de rechter-commissaris wel voor haar.
Verklaring Willem Holleeder bij de RC
Terug naar het requisitoir. Daarin citeren de officieren opnieuw uit het getuigenverhoor van Willem Holleeder dat plaatsvond op 16 april 2024 in de Bunker in Osdorp. Holleeder verklaarde toen:
‘Ik heb u vandaag al verteld dat de hele Wallen is aangeschaft van het geld wat Grifhorst samen met Endstra verdiend heeft met die Zweden. Dat is wit geld geweest. Daar heeft hij de Wallen van gekocht. Dat is ook allemaal nagetrokken door de belastingdienst en alles. Hij heeft niet voor niets de Belastingdienst bij die koop gehaald. Alles is 100% legaal.’
Drogredenering
Volgens de officieren toont deze uitspraak van Holleeder aan ‘dat de versluiering middels de bedrijvenstructuur van Grifhorst uitstekend functioneerde’. Kennelijk hebben de officieren van justitie zich de denkwijze van Frank Wieland eigen gemaakt want het is net zo’n drogredenering als in het Vandros-vonnis is toegepast om mijn gokhallen, ongevraagd en zonder wederhoor, aan Holleeder toe te schrijven: ‘Uit de omstandigheid dat verdachte tot op heden heeft ontkend dat de gokhallen feitelijk van hem waren, concludeert de rechtbank dat verdachte er blijkbaar veel aan gelegen is om dat verborgen te houden.’
Ongeloofwaardig
De verklaring van Willem Holleeder dat het losgeld niet in gokhallen of panden op de Wallen is gestoken maar elders is geïnvesteerd door Grifhorst, namelijk in Spanje omdat de Wallen onder een vergrootglas lagen, vindt het OM niet geloofwaardig.
‘Als dat al zo zou zijn, maakt dat de situatie niet anders, omdat het via Rob Grifhorst werd witgewassen,’ stellen de officieren van justitie aansluitend in het requisitoir, zonder bewijs te leveren wanneer Grifhorst het losgeld, of de winst die daarmee in Zuid-Amerika is behaald, heeft ontvangen en hoe en waar hij dat precies heeft witgewassen. De officieren doen geen enkele poging om dat vage verhaal handen en voeten te geven.
Wordt vervolgd in De bewijsmiddelen van het OM (2).