De verklaringen van de getuigen die wij (mijn advocaten en ik) hebben opgegeven om te kunnen horen in het zoveelste onderzoek naar het Heinekenlosgeld, dragen wat het Openbaar Ministerie niet bij aan de waarheidsvinding. Behalve de verklaring van Willem Holleeder. Die heeft zijn eerdere verklaring over het losgeld in Vandros tot volle tevredenheid van het OM nog eens bevestigd in Terrel. De overige getuigenverhoren die eerder dit jaar bij de rechter-commissaris hebben plaatsgevonden, hebben bij het OM niet tot andere inzichten geleid. De verklaringen die hierna worden besproken, zijn in de optiek van het OM allemaal ‘irrelevant’ of hooguit ‘beperkt relevant’. Dat weerhield de officieren van justitie er niet van om in hun requisitoir zo nu en dan te citeren uit die ‘irrelevante’ of ‘beperkt relevante’ verklaringen om mijn geloofwaardigheid in twijfel te trekken.
Brand in Wastora
Zo kon Edith de Vries zich tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 29 maart 2024 niet meer herinneren dat ik op hun villa aan de Brederodestraat in Zandvoort paste toen er op 30 augustus 1993 in de namiddag brand uitbrak bij Wastora in Zaandam waarin zij een juwelierszaak hadden. Ik ben daar samen met Bob de Man met een noodgang naartoe gereden om te zien of er nog iets te redden viel. Hans en Edith waren toen met vakantie op Gran Canaria.
‘De getuige herinnert zich hier niets van. Ze bevestigt zijn (geschreven) herinneringen meermalen niet. Ook niet dat hij op hun huis paste tijdens vakanties, of hij aanwezig was bij een brand en welke gezamenlijke uitjes zij hebben gehad,’ stellen de officieren in hun requisitoir. Dat ik kennelijk een beter geheugen heb dan Edith, komt niet in ze op.
Wat de oudste dochter van Maurits ‘Zwarte Joop’ de Vries zich nog wel goed herinnert, is dat er geen gulden contant of zwart is betaald toen Rob Grifhorst het Casa Rosso-imperium in 1992 kocht. Ze spreekt OM-getuige Rob Boon die dit heeft beweerd, dan ook fel tegen:
‘Is die man daarbij geweest? Bij Voûte, Lubbers en zo? Ik weet daar niets van. Die man zegt allemaal onzin-dingen.’ Maar dat vermelden de officieren niet in hun requisitoir.
Hans Wiedeler
Op 18 april 2024 is Hans Wiedeler gehoord bij de rechter-commissaris. Hans is de voormalige echtgenoot van Edith. Toen Rob Grifhorst in 1992 het Casa Rosso-imperium kocht, was Hans directeur van C.R. Wallen BV, waar Casa Rosso en de Bananenbar onder vielen, en tevens directeur en mede-eigenaar van Speelautomatenhal Molensteeg 1 BV.
In 1990 werd het REAC-systeem in de speelhal in de Molensteeg geïnstalleerd. Alle automaten in de hal werden toen aangesloten op een centrale computer zodat je op elk gewenst moment van iedere automaat inzage had in inworp en uitbetaling. Het systeem is genoemd naar het bedrijf dat het systeem in de jaren ’80 speciaal voor automatenhallen heeft ontwikkeld: Rotterdams Elektronisch Automaten Centrum (REAC).
REAC
De officieren merken in hun requisitoir over het verhoor van Hans Wiedeler het volgende op:
‘Als de raadsman aan de getuige Wiedeler vraagt over het REAC-systeem “Klopt het dat de heer Kaatee had voorgesteld dit systeem te implementeren?” dan zegt de getuige: “Nee, het zit zo. (…)” Waarna de getuige omstandig uitlegt hoe het volgens hem wel is gegaan.’
Alsof hetgeen ik hierover in mijn zienswijze Kafka op de Wallen heb geschreven uit mijn duim is gezogen. De ‘omstandige uitleg’ van de oud-directeur van Speelautomatenhal Molensteeg 1 BV waarom voor REAC is gekozen, luidt als volgt:
Vraag advocaat: Klopt het dat de heer Kaatee had voorgesteld dit systeem te implementeren?
Wiedeler: Nee, het zit zo. REAC staat voor Rotterdams Eerste Automatiserings Centrum. Ik had het bedrijf bijna aan Jack van Ham verkocht. Het heet nu Jack’s Casino. Ik had verkocht voor vijf of zes keer de ebita. Er zaten nog analoge tellers in. Ze wilden het wel overnemen als er digitale tellers in zaten. Dan kunnen ze meekijken. Als je digitale tellers hebt, die kunnen op een computer zeg maar. Jack van Ham kan dan ook meekijken. REAC is een automatiseringssysteem. Van Ham heeft het nooit overgenomen. Grifhorst kwam toen met zijn 12 miljoen. Voûte zei: dan gaan we niet op Jack van Ham zitten wachten. En de rest is geschiedenis.
Dat Hans Wiedeler en de medeaandeelhouders de speelhal in de Molensteeg aan Jack van Ham wilden verkopen, zou natuurlijk kunnen. Hans heeft mij daar echter nooit iets over verteld. Zijn ‘omstandige uitleg’ waarom REAC is aangeschaft klopt ook niet. Toen ik het REAC-systeem in 1990, na akkoord van de directie, heb besteld namens Speelautomatenhal Molensteeg 1 BV, was Rob Grifhorst nog lang niet in beeld als koper.
Speelautomatenbeurs
In 1990 bezocht ik de jaarlijks door de brancheorganisatie VAN georganiseerde speelautomatenbeurs. Ik ontmoette daar Martin Grandia, de oprichter/eigenaar van REAC en ontwikkelaar van de halmanagementsoftware voor speelhallen. Martin had een eigen stand op beurs.
We raakten met elkaar in gesprek. Martin vertelde wat zijn software allemaal registreerde en bijhield en hoe het werkte. Hij noemde ook de prijs als een unique selling point. Het REAC-systeem was veel goedkoper dan soortgelijke systemen die toen op de markt waren. REAC draaide op een in de muziekbranche bekende Atari 1040 ST computer.
Ik nam alle info die ik op de beurs had gekregen mee naar Amsterdam en heb directeur Wiedeler geadviseerd hierin te investeren. Het ontdekken dan wel voorkomen van diefstal door personeel en het snel traceren van fraude door klanten was de voornaamste reden om het REAC-systeem aan te schaffen. Als alle automaten eenmaal waren aangesloten op dat systeem, kon je op elk gewenst moment op een beeldscherm zien hoeveel geld in een automaat was gegooid en wat er was uitbetaald. Elke gulden, in of uit, werd door REAC geregistreerd. Het systeem waarschuwde ook zodra een achterdeur of geldbak van een automaat openging en als een automaat werd uitgezet of de stroom werd onderbroken. Alles werd opgeslagen in logfiles en bewaard zodat je altijd in de historie kon terugkijken.
Nooit meer na sluiting of vóór de opening van de hal met pen en papier van elke automaat (40 stuks!) de meterstanden opschrijven. Niet één meterstand, maar drie: inworp, uitbetaling en bijvullen. De tellers in de automaten gaven het aantal kwartjes weer. De standen moesten dus eerst worden omgerekend in guldens. Daarna kon pas worden gecontroleerd of het in de cashboxen aangetroffen muntgeld en hoeveel was bijgevuld, overeenkwam met de handmatige tellingen. REAC scheelde mij als halmanager gewoon een hoop rekenwerk.
Groen licht
Na groen licht van de directie, heb ik het systeem bij Grandia besteld. De eigenaar van REAC heeft toen samen met twee medewerkers alle automaten in de speelhal in de Molensteeg voorzien van een REAC-interface en die aangesloten op een centrale computer. Drie Rotterdammers ’s nachts aan het werk in het Amsterdamse Red Light District. Het waren drie lange nachten, waar naast het werk ook veel werd gelachen.
Dat Wiedeler een andere herinnering heeft aan de aanschaf van REAC in 1990, verbaast me, maar het is gegaan zoals ik het hiervoor heb beschreven, en Martin Grandia kan dat beamen.
Hans Wiedeler over Rob Boon
Relevanter is Wiedelers reactie op de verklaring van OM-getuige Rob Boon over de werking van een gokkast.
Advocaat: Kent u Rob Boon?
Wiedeler: Accountant van Deloitte. Slechtste mens van de wereld.Rechter-commissaris: U kent de heer Boon?
Wiedeler: Ik ken hem inderdaad. Kennen is overdreven, maar ik heb hem wel eens gesproken. Dan praat ik over 1992. Voûte heeft mij dat verteld, dat Boon de slechtste mens van de wereld is.Advocaat: Rob Boon heeft op 26 april 2021 verklaard: “Een gokmachine moet, zeg maar even voor de discussie, minimaal 70 uitkeren. En dan dus als er 100 guldens ingegooid worden, moeten er 70 uitgekeerd worden. Nou, en de gokhalexploitanten en de La Lau’s van deze wereld, en vroeger Edith en later natuurlijk ook Grifhorst, Kaatee, die weten precies hoe dat werkt. Dus je weet nooit of er 100 ingegooid worden, je weet alleen wat er uitgekeerd wordt.”
Wiedeler: Dat is onzin.Advocaat citeert verder uit de verklaring van Boon: “Er zitten achter in de machine, ik heb het me laten uitleggen, anders gaat u nog denken dat ik expert ben op het gebied van gokmachines, maar daar zit een soort kast, hè, met allemaal, hoe heet dat nou, van die buizen waar geld in komt en die buizen worden geteld of die worden gewogen geloof ik zelfs, en dan weet je hoeveel geld erin gaat en hoe dat uitgekeerd wordt.”
Wiedeler: Ja, die man is gek.Advocaat citeert uit de verklaring van Boon: “En dat kan je manipuleren. En manipuleren betekent in gewoon Nederlands dat je een deel van de opbrengst er vast afhaalt, dat is een contante geldstroom, en de rest verantwoord je in de keurige dagstaten van een gokhal.”
Wiedeler: Hij is gek. Als er geen geld in de gokkast zit, de pijp leeg is, dan kun je niet uitbetalen. Je hebt contante uitbetaling en handpay. Als je boven de 100 gulden zit dat uitbetaald moet worden, kan de kast niet uitbetalen want dan zitten er straks geen muntjes meer in die kast. Een handpay is een uitbetaling boven de 100 euro. Voor boven de 100 euro, een handpay, moet je naar de kassa lopen om je uit te laten betalen, want anders is die kast leeg.Rechter-commissaris: Hij (Boon) zegt dat er gemanipuleerd kon worden met de tellers?
Wiedeler: Je kan niet manipuleren met die kasten.(…)Advocaat: Boon zegt dat je nooit weet of er 100 ingegooid wordt, je weet alleen wat er uitgekeerd wordt.
Wiedeler: Dat klopt niet. Er zit een teller op die bijhoudt wat de inworp is en ook de uitworp. Het was vroeger analoog, het is nu digitaal.
‘Het is een imbeciel die Boon’
Evenals aan Edith de Vries is ook aan Hans Wiedeler de verklaring van Rob Boon bij de politie voorgehouden dat in 1992 bij de aankoop van het Casa Rosso concern door Rob Grifhorst ‘andere geldstromen dan bancaire geldstromen zijn aangewend’.
Wiedeler reageert: “Die contante geldstroom is er niet hoor, nooit geweest ook. Het is een imbeciel die Boon.”
Ook deze duidelijke reactie van Wiedeler op de onzin die Boon in zijn verklaringen bij de politie heeft verkondigd over de overname door Grifhorst in 1992, kom je niet tegen in het requisitoir. Evenmin vind je daarin een verwijzing naar de verklaringen van zowel Hans als Edith dat de verkoop van het Casa Rosso-imperium aan de beleggingsmaatschappij van Rob Grifhorst een keurig nette deal is geweest waar beslist geen Heinekenlosgeld mee was gemoeid. Dat de transactie bancair is afgewikkeld, dat er vooraf contact is geweest met burgemeester Ed van Thijn en met de firma Heineken, dat curator mr. Voûte en een rechter-commissaris er destijds goed naar hebben gekeken en hun akkoord hebben gegeven, dat de belastingdienst bij de transactie was betrokken.
De officieren gaan er in hun requisitoir niet op in, behalve een opmerking dat de betrokkenheid van de belastingdienst niets betekent.
Verklaringen Wiedeler en De Vries ‘zeer beperkt relevant’
Het OM vindt de verklaringen van Edith de Vries en Hans Wiedeler maar ‘zeer beperkt relevant’. Na de verkoop in 1992 waren zij immers niet meer zakelijk betrokken bij de panden en bedrijvigheid op de Wallen. De verklaringen die OM-getuige Rob Boon in 2021 bij de politie heeft afgelegd, achten de officieren van justitie daarentegen zéér relevant, want:
‘De wijze waarop hij verklaard heeft bij de politie is scherp, ad rem en ter zake doende. Zijn verklaring is verre van vaag en juist zeer to the point. (…) Het OM acht zijn verklaringen uit april 2021 betrouwbaar en dus onverkort bruikbaar voor het bewijs.’
Admiraal en Hoes
De registeraccountants waar Boon jarenlang mee heeft samengewerkt en die van 1992 tot 2009 de jaarrekeningen van de speelhallen op de Wallen hebben samengesteld, zijn ook gehoord bij de rechter-commissaris.
Hans Admiraal was accountant bij Deloitte & Touche in Alkmaar. Rob Grifhorst was daar klant toen hij met Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV het Casa Rosso-concern in 1992 kocht. Admiraal stelde de jaarrekeningen samen voor alle vennootschappen van Grifhorst. Na de overname dus ook de jaarrekeningen van Speelautomatenhal Molensteeg 1 BV en Buddy Buddy BV. Rob Boon, werkzaam bij hetzelfde kantoor maar dan als fiscalist, verzorgde voor de bedrijven van Grifhorst de aangiften vennootschapsbelasting.
In 1995 startte Admiraal samen met Boon in Alkmaar een eigen accountantskantoor: ACN Admiraal Accountants. Hij nam Rob Grifhorst en diens vennootschappen mee als klant. In 1997 werd registeraccountant Jos Hoes aangetrokken als nieuwe partner. Later werd de naam van het accountantskantoor gewijzigd in Admiraal & Hoes Accountants. In 2009 werd het kantoor overgenomen door Vanhier.
Professioneel
Aan Hans Admiraal is onder meer gevraagd welke indruk hij had over mij en mijn bedrijven.
V: Wat was uw indruk van de heer Kaatee en zijn bedrijven (Dice, RL Properties, etc.)?
A: Ik heb Marcel altijd een hele aardige vent gevonden. In mijn ogen was hij altijd heel open en eerlijk.V: En de manier waarop hij zijn bedrijfsvoering deed?
A: Dat deed hij volgens mij heel professioneel.Rechter-commissaris: Over welke bedrijfsvoering hebben we het dan?
A: Ik zit dan te denken aan C.R. Wallen, Buddy Buddy en Molensteeg BV.V: U zei zojuist ‘professioneel’. Hoe uitte zich dat?
A: Dat hij zijn financiële werk goed deed.V: Wat zijn voor u belangrijke punten dat iemand zijn werk financieel goed doet?
A: Ik had weinig te corrigeren. Hij kon alles goed en snel beantwoorden. Ik had het idee dat hij de boel intern goed georganiseerd had en hij kon goed opschieten met zijn personeel. Ik vond hem een goede manager.
‘Integere en bekwame ondernemer’
Jos Hoes was eveneens positief over mijn ondernemerschap.
V: Wat was uw indruk van de heer Kaatee en zijn bedrijven (Dice, RL Properties, etc.)?
A: Ik heb hem altijd als een integere en bekwame ondernemer beschouwd. Dat zijn ook mijn ervaringen met hem.V: Op welke ervaringen doelt u dan waaruit dat blijkt?
A: Hij deed zijn ondernemingen zoals je verwacht van een ondernemer. Hij was betrokken. Hij probeerde altijd met een keurmerk dingen gewoon netjes te doen. Hij was kritisch op cijfers.V: Kunt u dat laatste iets meer duiden?
A: Als we de jaarrekeningen bespraken en er stond bijvoorbeeld ergens een post die 20% hoger was dan het jaar ervoor, dan vroeg hij daarnaar en wilde hij de verschillen weten van “hoe kan dat nou”?
Geen relatie aangetoond met het Heinekengeld
Hoes was in 2003 als accountant van Endstra, die de vennootschapen in 1996 had overgenomen van Rob Grifhorst, betrokken bij de afronding van het in 1994 gestarte boekenonderzoek bij Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht en het in 1996 aangevangen boekenonderzoek bij Part-Invest Nuenen BV.
Later, in 2009, heeft Hoes in opdracht van de advocaat van Rob Grifhorst onderzoek verricht naar diens vermogen. Hoes verklaart erover bij de rechter-commissaris:
V: Weet u of de boekenonderzoeken van de Belastingdienst een band hebben aangetoond tussen de speelautomatenhallen en het nooit teruggevonden deel van het Heinekenlosgeld?
A: Nee. Daar is geen relatie aangetoond, dit betreft boekenonderzoek van latere datum dan de boekenonderzoeken waar eerder naar werd gevraagd. In 2000 hebben wij afscheid van Boon genomen en hebben wij Van der Mark aan boord gekregen om dit soort onderzoeken mee te doen.
“Hij belazerde ons”
Gevraagd naar de reden waarom de samenwerking met Rob Boon in 2000 is beëindigd, antwoordt Hoes: “Hij belazerde ons.”
Enkele jaren later heeft Boon Hoes fysiek bedreigd. Hoes heeft daar aangifte van gedaan, zo verklaarde de accountant dit jaar bij de rechter-commissaris in onderzoek Terrel. Met die aangifte gebeurde vervolgens niets.
‘Niet relevant voor het bewijs’
Je leest hier niets over in het requisitoir. Officieren van justitie mrs Duijts en Kok vinden de verklaringen van Admiraal en Hoes namelijk ‘niet relevant voor het bewijs, maar ook niet ontlastend’. Over de verklaringen van beide accountants stellen de officieren in het requisitoir:
‘Uit hun verhoren blijkt dat zij elk een korte periode, met een beperkt takenpakket, betrokken zijn geweest. Veel is hun niet bekend. Hun verklaring doet niets af aan het bewijs dat er ligt “uit de eerste hand”.’
De accountants verklaarden over hun ervaringen van 1992 tot 2009 (17 jaar) wat betreft Hans Admiraal, en van 1997 tot 2009 (12 jaar) voor wat betreft de ervaringen van Jos Hoes. Dat zijn toch geen korte periodes?! Het is flauw om weer een vergelijking te maken met Astrid Holleeder, maar Astrid was nergens bij betrokken, had geen enkel takenpakket, weet niets “uit de eerste hand”.
Marcel en Ruud Grifhorst
Aan de verklaringen die Ruud en Marcel Grifhorst als getuigen in het Terrel-onderzoek hebben afgelegd, hecht het OM eveneens weinig waarde. Ruud is de broer van Rob Grifhorst en Marcel de zoon van Rob.
Marcel was niet betrokken bij besprekingen en onderhandelingen, en Ruud blijft in zijn verklaring hangen in verhalen van horen zeggen, zo stellen de officieren in het requisitoir.
Deze beschrijving van de verklaringen van Ruud en Marcel Grifhorst past eerlijk gezegd eerder bij Astrid Holleeder. Marcel Grifhorst was tenminste nog aandeelhouder van Part-Invest Nuenen BV, eigenaar van onder meer de gokhallen op de Wallen, en verkopende partij bij de transactie met Endstra in oktober 1996. Dat was Astrid Holleeder niet. Die was nergens bij betrokken!
Behalve verkopende partij, was Ruud Grifhorst directeur van zowel Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV (eigenaar van de Wallenpanden) als van Part-Invest Nuenen BV (eigenaar van de gokhallen) op het moment van verkoop van deze vennootschappen aan Endstra.
‘Zijn eigen geld, om daar even duidelijk over te zijn’
Aangezien Rob Grifhorst in 2014 is overleden, is Ruud de aangewezen persoon die over de periode 1992 tot oktober 1996 uit eigen wetenschap over de panden en de bedrijven op de Wallen kan verklaren. Dat doet hij ook. Rob Grifhorst heeft het Casa Rosso-concern gekocht ‘met geld dat hem ter beschikking stond. Zijn eigen geld, om daar even duidelijk over te zijn,’ stelt Ruud in zijn verklaring.
‘Goed koopmanschap’
‘Een gedeelte van de koopsom is omgezet in een hypotheek staat mij bij. (…) Dat was voor mijn broer zeker niet ongebruikelijk, om een deel van de koopsom op die manier verschuldigd te blijven. Dan blijf je voor dat gedeelte meer liquide. Hij deed dat inderdaad wel vaker. Ik vond het goed koopmanschap. Slim uit onderhandeld.’ Aldus Ruud Grifhorst.
Overleg op dagelijkse basis
In 1991 was Ruud bij de meeste onderhandelingsgesprekken met de verkopers, ‘best vaak op het kantoor van mr. Voûte.’ Over de bedrijfsvoering van Beleggingsmaatschappij Brouwersgracht BV en de contacten daarover met zijn broer verklaarde Ruud: ‘Wij hadden op bijna dagelijkse basis overleg met elkaar. Ik had een uitvoerende taak daarin. Hij woonde in Spanje en ik in Nederland. Ik was dagelijks in al die bedrijven.’
Rob Boon verwijst in zijn verklaringen vaak naar Ruud Grifhorst als zijn bron van wetenschap. ‘Dat vertelde Ruud mij’ of ‘dat heb ik van Ruud gehoord’ zegt Boon met regelmaat. Ruud stelt in zijn verklaring bij de rechter-commissaris herhaaldelijk dat wat Boon beweert van hem te hebben gehoord, niet juist is. Daarmee is Ruud Grifhorst de zoveelste getuige die de verzinsels van Boon tegenspreekt. Dat verklaart waarschijnlijk waarom de officieren ‘weinig waarde’ hechten aan de verklaring van Ruud.
Gerard Holleeder
Een andere door het OM afgeserveerde getuige die op verzoek van de verdediging is gehoord, is Gerard Holleeder, de jongere broer van Willem.
Gerard was van 1992 tot de sluiting in 2012 werkzaam in de speelhallen. Hij zat in tegenstelling tot Astrid wél overal met zijn neus bovenop. Gerard heeft bij de rechter-commissaris verklaard over het wisselen van eigendom van de speelhallen en de panden op de Wallen en over de gang van zaken in de speelhallen gedurende de 20 jaren dat hij er heeft gewerkt. Ook verklaarde Gerard dat zijn zus Astrid erbij was toen hij in 2015 door de politie werd verhoord in het Vandros-onderzoek. Astrid had opnameapparatuur meegenomen naar het verhoor en het opnameapparaat aangezet toen de rechercheurs aanbelden.
Andere keuze
Over de verklaring die Gerard bij de rechter-commissaris in Terrel heeft afgelegd stellen de officieren in het requisitoir:
‘Getuige Gerard Holleeder zou relevant kunnen verklaren, maar heeft een keuze gemaakt die anders luidt dan de keuze van Astrid, Sonja en Sandra den Hartog. Een keuze ten tijde van Vandros. Dat is een te respecteren keuze, maar maakt dat ook zijn verklaring minder relevant is.’
Dus omdat Gerard niet met het OM in zee is gegaan zoals zijn zussen Astrid en Sonja en Sandra den Hartog wel hebben gedaan, die alle drie witwasverdachten waren voordat ze een deal sloten met het OM, is zijn verklaring ‘minder relevant’. Heel bijzonder.
De officieren zien één lichtpuntje in de verklaring die Gerard bij de rechter-commissaris heeft afgelegd: hij heeft gas teruggenomen op zijn uitspraken over zijn zussen in de podcast ‘De jacht op het Heinekenlosgeld’ van Follow the Money.
Mijn eigen verklaringen
Wat vinden de officieren eigenlijk van mijn verklaringen? Zijn die ook ‘minder relevant’ omdat ik niet met het OM in zee ben gegaan?
Op pagina 92 van het requisitoir stellen de officieren mrs Duijts en Kok dat ik ‘weinig vragen heb beantwoord van politie en OM’. Huh? Hoe komen de officieren daar nou bij?
Ik ben vier dagen lang verhoord op het hoofdbureau van politie. Op 15 december 2020, 16 december 2020, 10 maart 2021 en op 5 april 2021. Han Jahae, mijn advocaat, was erbij. Op alle vragen van de verbalisanten heb ik antwoord gegeven. Bij geen enkele vraag heb ik een beroep gedaan op mijn zwijgrecht. Bewijsstukken die betrekking hadden op een nog openstaande vraag inzake ‘Oudezijds Achterburgwal ongenummerd’, zijn nagezonden aan de verbalisanten.
573 pagina’s
De dagenlange verhoren resulteerden uiteindelijk in 573 pagina’s (!) met vragen en antwoorden die in processen-verbaal aan het strafdossier Terrel zijn toevertrouwd.
De officieren van justitie zelf hebben mij gedurende het proces niet één vraag gesteld, ook niet tijdens de inhoudelijke behandeling toen zij daartoe door de rechtbank in de gelegenheid werden gesteld. Niet één vraag! En dan in het requisitoir beweren dat ik weinig vragen van politie en OM heb beantwoord. Ik onthoud mij van verder commentaar.