Het is misschien wel de meest tot de verbeelding sprekende financiële coldcase in de Nederlandse misdaadgeschiedenis: waar is het nooit teruggevonden deel van het Heinekenlosgeld gebleven? Het zou gaan om ongeveer 8 miljoen gulden. Geen kinderachtig bedrag. Is het destijds verbrand op het strand, of begraven in een ‘homofielenpark’ in Frankrijk bij een boom met de letter M. Of is het in Nederland begraven, bij Lage Vuursche in de provincie Utrecht zoals Willem Holleeder in Vandros en in Terrel heeft verklaard. Ik ben degene die als enige hiervoor (opnieuw) terecht staat. Omdat het losgeld volgens het Openbaar Ministerie in mijn panden op de Wallen zit, zou ik het hebben witgewassen. De ontknoping van de strafzaak nadert. Vandaag, 11 november 2024 om 13.30 uur, spreekt de rechtbank Amsterdam zich hierover uit.
Fred Teeven
Tijdens het getuigenverhoor van Fred Teeven op 23 maart 2009 in het hoger beroep van het Kolbak-proces, verklaarde de voormalige officier van justitie dat de vraag waar het Heinekenlosgeld is gebleven was ‘opgelost’. Teeven doelde op de verklaringen van Thomas van der Bijl die hij voor het OM had gerekruteerd als anonieme bedreigde getuige tegen Willem Holleeder in die strafzaak.
In 1984 maakte Teeven als jonge FIOD-rechercheur al deel uit van het onderzoeksteam dat naar het losgeld zocht. Hij is onder meer bij grenswisselkantoren langs geweest om na te gaan of daar losgeld was omgewisseld, zo verklaarde hij op 23 maart 2009 bij het hof. Uiteindelijk heeft Thomas van der Bijl uit de doeken gedaan waar het geld was verstopt en wat er verder mee is gebeurd. Althans, in de visie van Fred Teeven.
‘Is die boom met een M dan gevonden?’
Op 14 maart 2005 verklaarde Van der Bijl in het bijzijn van Teeven dat hij in een ‘homofielenpark’ in de buurt van Parijs, ‘bij een boom met een M en dan zoveel stappen daarnaast’, het losgeld heeft opgegraven. ‘Daar heb ik twee nachten liggen graven’, aldus Thomas. Daarmee was de zoektocht naar het verdwenen losgeld volgens Teeven opgelost, waarop voorzitter mr. Chorus droog opmerkte: “O ja? Is die boom met een M dan gevonden?” De retorische vraag van de voorzitter maakte duidelijk dat er wat het gerechtshof betreft helemaal niks was opgelost.
Verhaal Willem Holleeder
Jaren later, in de strafzaak Vandros, vertelde verdachte Willem Holleeder een heel ander verhaal. Het losgeld zou zijn begraven in een bos bij Lage Vuursche. Hij zou het zelf hebben opgegraven. Via een tussenpersoon zou het losgeld vervolgens naar Zuid-Amerika zijn getransporteerd. Daar zou het in drugshandel zijn geïnvesteerd. Daarna zou het weer zijn teruggekeerd in Nederland en volgens de laatste verklaring van Holleeder uiteindelijk in Spanje terecht zijn gekomen, bij Rob Grifhorst.
Laatstgenoemde is in 2014 overleden en kan het verhaal van Holleeder niet bevestigen, noch ontkennen. Bij leven heeft Grifhorst altijd volgehouden nooit Heinekenlosgeld in ontvangst te hebben genomen.
26Terrell
Ruim 40 jaar na de ontvoering van Freddy Heineken en zijn chauffeur is het Openbaar Ministerie ervan overtuigd dat het verdwenen losgeld is geïnvesteerd in een vijftal panden op de Wallen die ik in 2002 van de familie Endstra heb gekocht.
Om het witwassen van de vijf panden vanaf 31 januari 2006 (van het witwassen van de panden van 2002 tot en met 30 januari 2006 ben ik onherroepelijk vrijgesproken) te kunnen bewijzen, is het OM in 2020 onder de naam 26Terrell een strafzaak gestart tegen mij en tegen mijn vastgoedbedrijf RL Properties BV waarin ik de panden heb ondergebracht.
Wanneer en hoe het losgeld ooit in de panden terecht is gekomen, daar heeft het OM zich niet over uitgelaten in de strafzaak. Het zit erin, punt.
Verklaringen
Het voornaamste bewijs van het OM bestaat uit verklaringen van Willem Holleeder zelf, verklaringen van de zussen Astrid en Sonja Holleeder en Holleeders ex-vriendin Sandra den Hartog (de drie musketiers), en van fiscalist Rob Boon.
Het OM acht het ten laste gelegde bewezen en heeft 18 maanden gevangenisstraf geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, alsmede verbeurdverklaring van mijn panden waarop in oktober 2020 conservatoir beslag is gelegd.
Derde vrijspraak op rij?
Uiteraard hoop ik vanmiddag door de rechtbank te worden vrijgesproken van het ‘witwassen van de Wallenpanden’. De rechtbank Haarlem heeft mij in 2007 al eerder hiervan vrijgesproken, gevolgd door een vrijspraak van het Amsterdamse gerechtshof in 2009.
Als opnieuw een vrijspraak volgt, zou dat de derde vrijspraak op rij betekenen voor hetzelfde feit. Volgens mij een unicum in de Nederlandse en misschien wel internationale rechtspraak, waar het rechtsbeginsel ne bis in idem normaal gesproken voorkomt dat een burger bij herhaling voor hetzelfde feit wordt vervolgd. 26Terrell is hierop duidelijk een uitzondering.
Gechanteerd door het OM
Niet alleen hoop ik op een vrijspraak, maar ook dat de rechtbank zich in het vonnis uitlaat over de chantagepraktijken van het OM die op 3 juli 2020 hebben plaatsgevonden. In mijn laatste woord heb ik de rechtbank daar nadrukkelijk om gevraagd, aangezien de Nationale ombudsman mijn klacht hierover niet in behandeling wenste te nemen en mij voor een oordeel heeft doorverwezen naar de rechtbank.
In het requisitoir en op hun website stelt het Openbaar Ministerie dat het mij in 2020 een uitweg heeft geboden. Door afstand te doen van de panden, had ik de strafzaak kunnen voorkomen. Maar dat zou ik niet hebben gewild, aldus het OM. Dat is een onjuiste voorstelling van zaken.
Over het afstand doen van de panden is op 3 juli 2020 helemaal niet gesproken. De keuze die mij die dag door officier van justitie Lars Stempher in het bijzijn van mijn advocaat is voorgehouden is de volgende: een verklaring afleggen in het hoger beroep van het Vandros-proces tegen Willem Holleeder (“in uw eigen woorden, wij gaan dat niet voor u dicteren”) dat ik mijn panden op de Wallen in 2002 onder dwang en dreiging van Willem Holleeder van de familie Endstra heb gekocht. Of, indien ik dat zou weigeren: opnieuw worden vervolgd voor het witwassen van onder meer ‘de panden die Rob Grifhorst in 1992 van de Erven de Vries heeft gekocht’, en mogelijk nog meer zaken. Dát is wat mij door de officier van justitie is ‘aangeboden’. Ik heb het bewuste gesprek met OvJ Stempher uitgebreider beschreven in mijn blog: Gechanteerd door het Openbaar Ministerie.
‘Papieren werkelijkheid’
In een nieuwsbericht van 1 oktober 2024 op de website van het Openbaar Ministerie en in het requisitoir noemt het OM de in 2003 afgesloten hypotheek bij de heer Paarlberg ‘een papieren werkelijkheid’ omdat ‘volgens onderzoek van het OM geen rente of aflossingen zijn betaald’. Hoe omschreef advocaat mr. Tim de Greve van Stibbe de modus operandi van het OM ook alweer in de zaak Castor tegen vermogensbeheerder Box Consultants? ‘Liegen, liegen, liegen’. In mijn strafzaak heeft het OM daar ook een handje van. Het OM noemt mijn panden ‘de wallenpanden van Willem Holleeder’, en beweert dat ik niets zou hebben afgelost van de hypotheek van de heer Paarlberg en ook geen rente heb betaald.
Bankafschriften van de Rabobank van 1999 tot de beslaglegging in 2006 (waarin het OM mij in de beslagstukken verbood om nog langer betalingen te verrichten aan Paarlberg) en de aflossingsnota’s van Wilbury Ltd. (= Paarlberg), zijn in 2005 en nogmaals in 2006 bij huiszoekingen in beslag genomen. Daarop staan alle aflossingen en rentebetalingen vermeld die van 2003 tot en met het eerste kwartaal van 2006 hebben plaatsgevonden.
Deze bankafschriften zijn daarna ook nog eens rechtstreeks door het OM verkregen van de Rabobank na een ‘Bevel tot uitlevering voorwerpen (105 SV.)’d.d. 7 maart 2006 van de rechter-commissaris in de strafzaak Kolbak.
Vonnis rechtbank Haarlem (eerste vrijspraak)
Hoe kan het OM dan publiekelijk beweren dat uit onderzoek is gebleken dat geen rente en aflossing is betaald. Welke kluns heeft dat dan opnieuw onderzocht? In mijn vrijspraak ten aanzien van de herfinanciering van de Wallenpanden in 2003 (ten laste gelegd onder C), overwoog de rechtbank op 21 december 2007 in het Kolbak-vonnis:
‘Ten aanzien van de geldbedragen onder C acht zij van belang dat deze betreffen de herfinanciering van de Wallenpanden, terzake waarvan door verdachte (Kaatee) ten behoeve van Wilbury Ltd. (Paarlberg) zekerheid is gesteld en uit hoofde van welke financiering door verdachte (Kaatee) rente en aflossing werden betaald. De nogal merkwaardige gang van zaken rondom deze herfinanciering geeft wel te denken, maar levert op zichzelf niet het bewijs dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze bedragen – onmiddellijk dan wel middellijk – afkomstig waren van afpersing.
Aangezien de rechtbank bij de stukken van het dossier ook geen aanwijzingen en gegevens heeft aangetroffen dat verdachte (Kaatee) ter zake van de onder B en C vermelde bedragen kan worden aangemerkt als (mede)pleger van witwassen van uit ander misdrijf afkomstige bedragen, dient verdachte ook ten aanzien van deze onderdelen van het onder 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.’
Het OM is er in elk geval vanaf het vonnis van de rechtbank Haarlem uit 2007 genoegzaam mee bekend dat bij het aangaan van de herfinanciering er allerminst sprake was van een ‘papieren werkelijkheid’ en dat aan de heer Paarlberg rente en aflossing zijn betaald, conform de notariële akten. Ook met betrekking tot deze en andere leugens van het OM hoop ik dat de rechtbank het aandurft om het OM in ferme bewoordingen terecht te wijzen, opdat het OM eindelijk tot bezinning komt.