Door middel van een herzieningsverzoek hoopt zakenman Jan-Dirk Paarlberg de Hoge Raad zo ver te krijgen dat nieuw ontlastend bewijs in zijn reeds afgeronde strafzaak, zal leiden tot een nieuw onderzoek en een andere conclusie. In Enclave Financieel is Paarlberg in 2012 onherroepelijk veroordeeld voor het witwassen van geldbedragen die Willem Holleeder van Willem Endstra heeft afgeperst. Ondanks dat de vastgoedbaron de hem opgelegde gevangenisstraf van 4 jaar al lang heeft uitgezeten, houdt Paarlberg vol onschuldig te zijn. Uit later aan het licht gekomen informatie blijkt dat Paarlberg destijds niet heeft geweten van de afpersing van Endstra door Holleeder toen hij tussen 30 december 2002 en 7 januari 2004 in totaal ruim 17 miljoen euro op zijn bankrekeningen ontving van Endstra. Daarom wil Paarlberg een herziening van zijn strafarrest. Deze maand spreekt de Hoge Raad zich hierover uit.
Interesse
Als Paarlberg (achteraf) niet schuldig blijkt te zijn aan het witwassen van de eerste twee ‘afpersbetalingen’ van Endstra, dan zijn mijn speelhallen in 2012 ten onrechte door de burgemeester gesloten. Ik volg de herzieningszaak van Paarlberg dan ook met meer dan gemiddelde interesse.
Vordering Paarlberg op Endstra
Dat Paarlberg eind jaren negentig nog miljoenen tegoed had van Endstra, staat niet ter discussie. Dat is door rechters vastgesteld in de strafzaak tegen de vastgoedondernemer. De schuld van Endstra aan Paarlberg hield verband met de ontwikkeling van de jachthaven Seaport Marina in IJmuiden, waarvoor Paarberg een lening had verstrekt.
De schuld stond bij Endstra, de eigenaar van de jachthaven, in de boeken. De betalingen van Armita Nederland BV eind 2002/begin 2003 (in opdracht van Marpollo) aan Paarlbergs offshore vennootschap Ballados met omschrijving ‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht van Marpollo’, waren voor Endstra’s financieel administrateur Joop van der Haar dan ook begrijpelijk. Dat vertelt Van der Haar kort na de liquidatie van zijn baas aan buitengewoon opsporingsambtenaar Cornelis de Jong en inspecteur van politie Dirk Jan Sollie. Beide rechercheurs zijn op dat moment in dienst van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, de Dienst Centrale Recherche en het Bureau Financiële Economische Recherche (BFER) die onderzoek doen naar de mogelijke motieven achter de moordaanslag op Willem Endstra op 17 mei 2004.
Tijdens het gesprek overhandigt Van der Haar de rechercheurs enkele betalingsbewijzen en geeft er een korte toelichting bij.
Proces-verbaal van bevindingen
Over het gesprek met Van der Haar schrijven de rechercheurs de volgende dag in hun proces-verbaal van bevindingen:
Van der Haar zei ons dat hij de betalingen had laten uitvoeren. Hij zei dat de betalingen aanvankelijk begrijpelijk voor hem waren, omdat er een schuld van Sea Port Marina BV aan Ballados open stond van ca fl. 12.000.000,-. Van der Haar zei ons dat het hem was opgevallen dat hij, nadat de ca fl. 12.000.000,- was betaald, van Wim Endstra opdrachten bleef ontvangen om geldbedragen te betalen aan Ballados, dan wel aan Ballados gerelateerde bedrijven. Van der Haar zei ons dat hij Wim daarop een keer heeft aangesproken met de vraag wat de achtergrond van die betalingen was. Van der Haar zei ons letterlijk dat toen ‘de aap uit de mouw kwam’. Van der Haar zei ons dat Wim tegen hem zei dat hij extra betalingen moest blijven doen aan Paarlberg omdat hij werd afgeperst. Van der Haar zei tegen ons dat Holleeder daar achter zat.
Teveel betaald
Op 21 april 2005 bevestigt Van der Haar tegenover twee andere rechercheurs, eveneens in dienst bij de Dienst Centrale Recherche en het BFER, ‘dat wij teveel betaalden aan Ballados en toen ben ik naar Wim gestapt en heb gevraagd waarom wij teveel betaalden. Toen ontstond het gesprek waarover ik eerder heb verklaard.’ Aldus Van der Haar.
Rechter-commissaris
Van der Haar herhaalt dit op 7 maart 2007 als hij bij de rechter-commissaris een verklaring aflegt in het strafrechtelijk onderzoek Kolbak. Hij doet dat op 5 juli 2007 opnieuw, na een eedaflegging, bij de rechter-commissaris in het Enclave-onderzoek:
‘In eerste instantie betrof het een schuld van Holding Seaport IJmuiden (HSY). Toen dat was afgelost, werd nog steeds betaald aan Ballados. Ik heb daar toen vragen over gesteld. Volgens Wim Endstra moest aan het teveel betaalde vorm gegeven worden.’
Miljoenenlening was geen gift
Aan de eerste twee betalingen van Endstra aan Paarlberg, die naderhand door het Openbaar Ministerie en vervolgens door gerechtelijke instanties als afpersbetalingen en als witwassen zijn bestempeld, zat dus niks crimineels.
Vanwege een door Paarlberg verstrekte lening van in totaal ca 13 miljoen gulden, had de bewoner van Kasteel Bolenstein in Maarssen een rechtmatig verkregen rechtsgeldige vordering op Endstra ter hoogte van dat bedrag plus rente. De miljoenenlening was bepaald geen gift.
Verklaring Paarlberg
Tijdens het hoger beroep van het Kolbak-proces verklaarde Paarlberg op 21 januari 2009 op zitting.
Het is mij bekend dat in het Kolbakdossier sprake is van een tiental betalingen in de periode van 30 december 2002 tot en met 7 januari 2004 van in totaal ongeveer 17 miljoen euro. Deze betalingen van aan Endstra gelieerde vennootschappen aan mij of mijn vennootschappen hebben inderdaad plaatsgevonden, maar voor alle betalingen was een valide zakelijke reden. (…)
De achtergrond van voornoemde betalingen is de volgende. Ik heb in 1998 besloten zakelijk met Endstra te breken. Endstra ging toen al een tijdje om met personen over wie ik geen goed gevoel had. In die periode, ik denk dat dat in 1996/1997 is geweest, kwam ik wel eens bij hem thuis voor een zakelijk gesprek en dan waren er steeds andere personen in zijn woning aanwezig. Ik vond dat onprettig.
Van een aantal personen heb ik achteraf gehoord dat zij zich met andere zaken bezig hielden dan waarin ik mij wil mengen. Ik wil geen antwoord geven op de vraag wie deze personen waren. (…)
De omgang van Endstra met deze personen, in combinatie met het feit dat enkele banken zich kritisch uitlieten over mijn relatie met Endstra, was de reden voor mij om Endstra voor te stellen mij uit te kopen uit de gezamenlijke projecten die wij op dat moment nog hadden. Deze ontvlechting heeft vorm gekregen in de financiële afspraken, waaruit betalingen (waaronder het voormelde tiental) dienden voort te vloeien:
Ik was samen met Endstra aandeelhouder van de jachthaven Holding Seaport Marina IJmuiden BV (HSY). Mijn aandeel hierin was 50%, welk aandeel is overgenomen door Endstra. Ik had HSY een lening verstrekt van 13 miljoen gulden met een rentepercentage van 10%. (…)”
Vonnis Enclave Financieel
Dat Paarlberg de aan Holland Seaport IJmuiden geleende gelden nooit heeft kwijtgescholden, concludeerde ook de rechtbank Haarlem op 8 juni 2010 in het vonnis in de strafzaak Enclave Financieel.
‘Verdachte stelt dat een deel van de tien betalingen van Endstra aan hem ziet op de aflossing van een lening van Ballados aan HSIJ ten bedrage van ruim fl. 12 miljoen. (…)
De rechtbank stelt allereerst vast dat door Ballados in de jaren 1995-1999 een geldbedrag is geleend aan HSIJ, waarvan de hoogte op 31 december volgens de jaarrekening HSIJ fl. 12.794.093 bedroeg. Deze lening heeft volgens een rapport opgemaakt door de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, Bureau Financieel Economische Recherche, materieel te gelden als een achtergestelde lening.
De rechtbank is van oordeel dat noch uit de notariële akte van 31 december 1999 noch op andere wijze is gebleken dat de lening bij de verkoop van de aandelen of op een ander tijdstip door Ballados is kwijtgescholden. Dat de lening ten tijde van de aandelenoverdracht mogelijk onvolwaardig is geweest laat onverlet dat de lening is blijven bestaan en dat daarop op enig moment kan worden afgelost. De waarde waartegen Ballados de lening in haar boeken heeft opgenomen is daarbij niet van belang. Niet gezegd kan dus worden dat de lening met de verkoop en overdracht van de aandelen HSIJ op 31 december 1999 is opgehouden te bestaan, zodat het ervoor moet worden gehouden dat Ballados ook na de verkoop van de aandelen HSIJ aan Marpollo onverkort een uit geldlening voortvloeiende vordering op HSIJ is blijven houden.’ (ECLI:NL:RBHAA:2010:BM7059)
Vraagtekens
De rechtbank heeft onderzocht en vastgesteld dat Paarlberg een rechtsgeldige vordering had op Endstra. Waarom heeft dezelfde rechtbank en later ook het gerechtshof dan toch de aflossingen van Endstra aan Paarlberg gekwalificeerd als afpersing/witwassen? Het roept in ieder geval vragen op. Vooral als je erbij stilstaat dat:
- Endstra de eerste twee betalingen aan Ballados heeft omschreven als ‘deelaflossing lening S.M.IJ in opdracht van Marpollo’;
- Endstra dus geen gefingeerde titel aan de betalingen heeft gegeven;
- Marpollo, zijnde het moederbedrijf van de familie Endstra, volgens Endstra’s financiële man Joop van der Haar een continuïteitsgarantie had afgegeven voor de jachthaven, waarmee terugbetaling van de lening van Paarlberg in feite werd gegarandeerd;
- De aflossingen in opdracht van Marpollo zijn verricht door een vennootschap genaamd Armita Nederland BV (Verhuur van Spoorweg-Ketelwagens), en niet door het volgens het OM met crimineel geld besmette Convoy Vastgoed BV;
- De rechtbank in het Enclave-vonnis heeft geconstateerd dat Paarlberg (Ballados) eind 1999 nog ruim 12 miljoen gulden tegoed had van Endstra (HSIJ);
- De eerste twee van de reeks betalingen aan Paarlberg voor Endstra’s administrateur Van der Haar begrijpelijk waren ‘omdat er een schuld van Sea Port Marina BV aan Ballados open stond van ca fl. 12.000.000,-’;
- Endstra tegen Van der Haar zou hebben gezegd dat hij ‘extra betalingen moest blijven doen aan Paarlberg omdat hij werd afgeperst’, zo vertelde Van der Haar op 26 mei 2004 aan rechercheurs;
- Endstra de ‘extra betalingen’ beschouwde als ‘afpersing’. Dat gold niet voor de aflossingen van de door de rechtbank erkende bestaande lening;
- Van der Haar, noch andere getuigen hebben verklaard dat Paarlberg wetenschap had van die afpersing van Endstra;
- Endstra de naam Paarlberg niet heeft genoemd tijdens de achterbankgesprekken.
Gerechtelijke dwaling
Over de aflossing van de schuld van HSIJ (Endstra) aan Ballados (Paarlberg), die bij Endstra in de boeken stond, heeft niemand specifiek en ondubbelzinnig in de strafrechtelijke onderzoeken Kolbak en Enclave Financieel verklaard dat daar afpersing aan ten grondslag heeft gelegen. Geen enkele getuige!
Dat gerechtelijke instanties desondanks bewezen hebben geacht dat bij het aflossen van de schuld door Endstra sprake was van afpersing en witwassen, lijkt dan ook een gerechtelijke dwaling. Die gedachte komt mede door de gebrekkige motivering in het vonnis en in het arrest. Die gaat nauwelijks verder dan: wij achten niet aannemelijk dat deze betalingen deelaflossingen waren op een bestaande lening zoals Endstra de betalingen had omschreven. Om iemand schuldig te kunnen achten in een strafzaak is toch echt wettig en overtuigend bewijs nodig. In dit geval overtuigt het door het OM aangedragen ‘bewijs’ allerminst.
Geen vage omschrijving
In tegenstelling tot de latere betalingen van Endstra aan Paarlberg waarover in Kolbak en Enclave Financieel is geoordeeld, heeft Endstra bij de eerste twee betalingen precies omschreven waarvoor die betalingen waren bedoeld: ‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht van Marpollo.’ Van het ontbreken van een omschrijving of van een ‘vage omschrijving’, zoals het gerechtshof van belang achtte in Enclave Financieel, is geen sprake.
Nieuwe schuldeiser
De geldbedragen waarmee Endstra eind 2002/begin 2003 de schuld van de jachthaven aan Paarlberg afloste, gebruikte Paarlberg (deels) om mij een tweetal leningen te verstrekken. Daarmee kon ik mijn schuld aan Endstra aflossen en alle banden met Endstra verbreken. Dat geschiedde op 24 februari 2003. Het gevolg hiervan was dat ik voortaan aflossingen en rente aan Paarlberg moest betalen in plaats van aan Endstra.
Aflossing leningen Endstra buiten afpersingtraject
De betalingen van Endstra aan Paarlberg in het kader van de schuld van HSIJ aan Ballados, vloeiden dus via mijn aflossing van de leningen van Endstra voor een groot deel weer terug naar Endstra.
Opvallend is dat het OM de herfinanciering van mijn leningen van Endstra door Paarlberg wel integraal onderdeel maakte van het afpersverhaal, maar het door mij afgeloste bedrag van ca € 3.8 miljoen niet in mindering brengt op de ruim € 17 miljoen die volgens het OM in totaal van Endstra zou zijn afgeperst.
Zowel in de strafzaak Kolbak als in de strafzaak Enclave Financieel, is de aflossing van de hypotheken van Endstra en de onderhandse lening geheel buiten het beweerde afperstraject gehouden door het OM. Anders gezegd: de aflossing van mijn schuld aan Endstra met geld van Paarlberg, heeft het OM altijd beschouwd als betaling van de nog resterende koopsom van de in 2002 door mij gekochte Wallenpanden die niet uit afpersing of enig ander misdrijf afkomstig zijn.
Peter R. de Vries
Voor wat het waard is: ook Peter R. de Vries was er verre van overtuigd dat Paarlberg, ondanks diens veroordeling, schuldig was aan de strafbare feiten die hem door het OM en gerechtelijke instanties werden verweten. Dat liet de in 2021 vermoorde misdaadjournalist in 2019 publiekelijk doorschemeren in RTL Boulevard naar aanleiding van het verschijnen van het boek ‘Paarlberg’ van collega-misdaadjournalist Harry Lensink, die eveneens twijfelde aan de schuld van de ‘flamboyante zakenman’.
Naar aanleiding van het overlijden van De Vries plaatste Jan-Dirk Paarlberg een opvallende advertentie in De Telegraaf: