In de herkansing: behandeling beroep Woo-besluit minister van Justitie en Veiligheid  

Gisteren vond alsnog de behandeling plaats van mijn beroep tegen een Woo-besluit van de minister van Justitie en Veiligheid. Op 17 januari jl., toen de behandeling van het besluit eerder op de rol stond, hadden de OM-medewerkers die de minister vertegenwoordigden kenbaar gemaakt dat een fout was gemaakt bij de beoordeling van mijn Woo-verzoek. De rechter heeft het OM toen met mijn instemming in de gelegenheid gesteld een nieuw Woo-besluit te nemen.  

Waar draait het om?
In deze Woo-procedure gaat het om openbaarmaking van interne en externe correspondentie van het OM over mij en over mijn speelhallen en panden op de Wallen vanaf mijn onherroepelijke vrijspraak door het Amsterdamse gerechtshof in juli 2009. Ik ben toen integraal vrijgesproken van onder meer het ‘witwassen van de Wallenpanden’.

Nu die strafzaak in 2009 definitief is geëindigd in een vrijspraak, wat moet je als OM zijnde dan nog daarover corresponderen met de gemeente Amsterdam en met de Kansspelautoriteit? Kennelijk heel veel, getuige de honderden documenten die het OM naar aanleiding van mijn Woo-verzoek heeft geïnventariseerd en niet openbaar wenst te maken.

Ik procedeer zonder advocaat. Voor het schrijven van mijn pleitnota heb ik wel adviezen gekregen van strafrechtadvocaat mr. Pluimer van JahaeRaymakers Advocaten.

50 minuten
De jonge rechter mw. mr. L.Z. Achouak el Indrissi die de zaak behandelde leek wat geïrriteerd toen ik mijn pleitnota aan haar en aan de griffier overhandigde. Gelet op het aantal pagina’s vroeg ze waarom ik mijn standpunt niet eerder naar de rechtbank had gestuurd. Dan had het OM daar op zitting op kunnen reageren, alsof dat nu niet meer zou kunnen. De rechter wees me erop dat 50 minuten waren uitgetrokken voor de zitting en dat dit kenbaar is gemaakt in een brief. De rechter had gelijk. Toen ik de brief van de rechtbank nogmaals las in een korte pauze die de medewerkers van het OM werd gegund voor beraadslaging, zag ik een zin waar de rechter op doelde en waar ik kennelijk overheen had gelezen: ‘De behandeling van het beroep op de zitting duurt ongeveer 50 minuten’.

Rechtbank Midden-Nederland
Het is geen excuus maar de 6 uren die de behandeling van mijn beroepzaak op 28 mei jl. tegen de Kansspelautoriteit bij de Rechtbank Midden-Nederland bij elkaar genomen had geduurd staan mij nog helder voor de geest. Vooraf had de rechtbank in Utrecht keurig in een brief aangegeven hoeveel spreektijd aan de procespartijen werd gegund (5 minuten), dat geen pleitnota was toegestaan en dat de rechters daarna vragen zouden stellen aan alle procespartijen. Ook gaf de rechtbank in Utrecht in haar brief aan dat een deel van de zitting mogelijk achter gesloten deuren zou plaatsvinden. In de brief van de rechtbank Amsterdam over de Woo-procedure ontbrak een dergelijke planning of toelichting.

Openbaar Ministerie
Het OM was gisteren met drie man sterk naar de zitting gekomen. Ik was alleen met Priscilla, mijn partner en al tientallen jaren mijn steunpilaar en klankbord bij alle strafrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures sinds mijn eerste arrestatie op 6 oktober 1997. Verder was er behalve de rechter en de griffier niemand aanwezig.   

Pleitnotities
In mijn pleitnota heb ik onder meer het volgende gesteld:

Afgaand op de eerder wél door het OM geselecteerde en op een inventarislijst geplaatste 73 documenten valt niet vol te houden dat – behoudens de naam van de betrokken (rechts)persoon – de volledige inhoud van alle overige documenten zonder meer valt in de categorie ‘strafvorderlijke gegevens’.

Het grotendeels geanonimiseerde e-mailverkeer tussen het OM en de gemeente Amsterdam dat wél openbaar is gemaakt handelde over een plan om de vergunningaanvragen van de koper van mijn speelhallen en panden buiten behandeling te stellen en hoe dit met de koper moest worden gecommuniceerd. Dus een plan om een extra bestuursrechtelijke hindernis te creëren om geen vergunningen te hoeven verlenen aan de koper.

Aan de e-mailadressen te zien van bij de communicatie betrokken personen kijken maar liefst 7 ambtenaren die werkzaam zijn bij verschillende afdelingen van het OM door het hele land en 5 politieambtenaren mee. Het slagen van het plan om twee speelhallen op de Wallen (RLC 1 BV en RLC 2 BV) gesloten te houden, is voor politie en justitie kennelijk een zaak van nationaal belang.

“Ik heb geen bezwaar tegen verstrekking van deze brief door de gemeente”, schrijft een officier van justitie van het Landelijk Parket Amsterdam uiteindelijk op 30 juni 2021 in een wél door het OM in het kader van de Wob verstrekte e-mail aan collega’s en aan het Functioneel Parket Zwolle, nadat de officier (via de gemeente) kennis had genomen van de concepttekst van een brief van burgemeester Halsema aan de koper.

Ondanks de vele ogen die hebben meegekeken en de instemming van het OM met de brief van de burgemeester, heeft uw rechtbank het besluit van de burgemeester tot buitenbehandelingstelling van de vergunningaanvragen van de koper van mijn speelhallen op 19 december 2022 vernietigd.

Op pagina 3 van de uitspraak in zaaknummer AMS 21/5134 inzake het beroep van Nedcoin 1 BV en Nedcoin 2 BV, merkt de rechtbank bij r.o. 4.4 op dat ‘uit het dossier volgt dat het OM in het belang van het strafrechtelijk onderzoek niet wil meewerken aan een eventuele levering van deze panden en het beslag niet zal opheffen.’ In een voetnoot verwijst de rechtbank naar een ‘brief van 6 april 2021 van de officieren van justitie L.N. Stempher en E. Duijts namens het OM aan verweerder.’

Met ‘verweerder’ doelt de rechtbank op de burgemeester van Amsterdam. Het ‘dossier’ is geen Bibob-dossier. Het besluit tot het buiten behandeling stellen van de aanvragen is er juist op gericht om het Bibob-traject te omzeilen! Kortom: de brief van de officieren namens het OM van 6 april 2021 aan de burgemeester is een document waar het Woo-verzoek bij uitstek op doelt. De brief ontbreekt echter op elke inventarislijst. Ik verzoek uw rechtbank het OM te gelasten deze brief alsnog te traceren en onderdeel te laten zijn van deze procedure.

Openbaarmaking van zulke correspondentie dient een nationaal belang. Het maakt inzichtelijk hoe Nederlandse overheidsorganen samenspannen om een transactie van bonafide goedwillende ondernemers tegen te werken om op die manier legale bedrijfsactiviteiten op oneigenlijke wijze “uit te roken”.      

Het voorlezen van mijn pleitnotities duurde 25 minuten en de daarop volgende discussie met de vertegenwoordigers van het OM en de afsluiting van de zitting 35 minuten. De voor de behandeling gereserveerde tijd is dus uiteindelijk maar met 10 minuten overschreden.

‘Bijvangst’
Tijdens het voorlezen van mijn pleitnota maakte rechter Achouak el Indrissi aantekeningen. Die gebruikte zij om later vragen te stellen aan de medewerkers van het OM die namens de minister spraken. Zij wezen de rechter er meermaals op dat de voorbeelden die ik heb genoemd in mijn beroepschrift en in mijn pleitnota de periode van het 1e verzoek betreffen, toen de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) nog van toepassing was. Tegen dat besluit is toen geen beroep aangetekend. Bij het 2e verzoek, ingediend nadat de Wet open overheid (Woo) in de plaats was gekomen van de Wob, heb ik echter alsnog om openbaarheid verzocht van de 427 documenten die het OM in de eerste procedure voor de borst hield. De vertegenwoordigers van het OM noemden die 427 stukken gisteren ‘bijvangst’ bij het 2e verzoek.   

Uitspraak binnen 6 weken
Bijvangst of niet, de rechter gaat de 399 Woo-documenten waar het nu nog om draait in de procedure, steekproefsgewijs controleren en beoordelen of openbaarmaking terecht en op juiste gronden door het OM zijn geweigerd en doet binnen 6 weken uitspraak.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.