Ne bis in idem

In artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat iemand niet tweemaal kan worden vervolgd voor een strafbaar feit ‘waarover te zijnen aanzien’ door de Nederlandse rechter onherroepelijk is beslist. Ne bis in idem is de Latijnse term in het internationale strafrecht dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit terecht kan staan en mag worden gestraft.

Uitzondering
Als een verdachte eenmaal onherroepelijk is vrijgesproken door de strafrechter, voorkomt het ne bis in idem-beginsel dat dezelfde verdachte wegens hetzelfde feit, nogmaals kan en mag worden vervolgd. Voor een zeer beperkt aantal gevallen geldt echter een uitzondering. Dat zijn rechterlijke uitspraken die vatbaar zijn voor een herziening, zoals ingeval van een moordzaak. Als naderhand nieuw bewijs opduikt dat iemand een moord, waarvan hij of zij eerder is vrijgesproken, tóch heeft gepleegd, kan het OM een verzoek indienen om die vrijspraak te herzien en de verdachte opnieuw te berechten. Voor het strafbare feit witwassen geldt deze herzieningsregeling nadrukkelijk niet.   

Rechtszekerheid
Ne bis in idem beschermt iedere burger tegen herhaaldelijke vervolging door de overheid. Iemand staat immers ‘met heel zijn wezen’ terecht en mag niet nodeloos worden gekweld door bij herhaling in een strafprocedure te worden betrokken voor hetzelfde feit. Dit is met name relevant indien, zoals in mijn geval, de eerste vervolging tot een vrijspraak heeft geleid. Ne bis in idem zorgt voor iedere burger ook voor rechtszekerheid: na het ondergaan van een strafproces moet iemand weer kunnen deelnemen aan het dagelijks leven zonder tot in de lengte der dagen als verdachte te worden beschouwd. Verdachten moeten er daarom op kunnen vertrouwen dat, wanneer zij rechtmatig zijn vervolgd en zijn berecht, de zaak dan ook écht ten einde is.

Een onherroepelijke beslissing van de strafrechter dient te worden gerespecteerd en is finaal (res iudicata). Deze beslissing mag, in het belang van de rechtszekerheid, niet steeds weer opnieuw ter discussie worden gesteld. Eens moet er een einde komen aan de zaak (lites finiri oportet).   

Omzeilen ne bis in idem
Gelet op het voorgaande is de tweede vervolging door het Openbaar Ministerie, ruim 14 jaar na mijn onherroepelijke vrijspraak voor hetzelfde feit, namelijk voor het witwassen van mijn panden op de Wallen, evident in strijd met het ne bis in idem-beginsel.

Uiteraard is het OM bekend met het ne bis in idem-beginsel en ook met de gedachte erachter. Dat dit rechtsprincipe voorkomt, of behoort te voorkomen dat ik niet opnieuw mag worden vervolgd, vindt het OM doodzonde want het meent op grond van verklaringen die zijn afgelegd in het Vandros-proces tegen Willem Holleeder, alsnog te kunnen bewijzen dat mijn panden eigenlijk van Willem Holleeder zijn. Dat hebben zijn zussen namelijk in Vandros verklaard, zo doet het OM het voorkomen. In werkelijkheid hebben de zussen Holleeder in dat strafproces helemaal niks verklaard over vastgoed op de Wallen. Ze beweerden wel dat twee gokbedrijven op de Wallen, samen aangeduid als ‘de gokhallen’, van hun broer waren, wat ook niet waar is. Die zijn van mij!

Ondanks dat het ne bis in idem-beginsel dat belet, besloot het OM toch om mij voor een tweede keer te vervolgen voor het witwassen van mijn panden. Daarvoor moest het OM het vervolgingsbeletsel ne bis in idem op de een of andere manier zien te omzeilen, bijvoorbeeld door cosmetische verschillen te construeren ten opzichte van de vervolging in Kolbak. De hoge dames en heren van het OM hebben daar het volgende op bedacht:

Kunstmatige verschillen
Het meest eenvoudig aan te brengen verschil om de tweede vervolging niet op de eerste te laten lijken is het witwassen van de panden ten laste leggen in een andere periode. In Kolbak ben ik vervolgd voor het witwassen van de panden van 1 januari 2002 tot en met 30 januari 2006, de dag van mijn arrestatie. Dus word ik in Terrel vervolgd voor het witwassen van de panden in de periode van 31 januari 2006 tot en met 27 juli 2023.

Een iets lastiger aan te brengen verschil: een onderscheid aanbrengen in de witwasverdenking. In Terrel legt het OM witwassen op grond van art. 420bis, lid 1 onder a ten laste en maakt de rechtbank wijs dat in Kolbak om tot een veroordeling te komen voor het witwassen van de panden, alleen en uitsluitend het witwasartikel art. 420bis, lid 1 onder b ten laste was gelegd. Probleem voor het OM bij dit beweerde verschil in verdenking is dat het niet waar is. In Kolbak is het gehele witwasartikel 420bis ten grondslag gelegd m.b.t. het witwassen van de panden. Dit staat gewoon vermeld bij mijn arrest op rechtspraak.nl.


Na de definitieve tenlastelegging in april 2007, is in Kolbak nooit een splitsing gemaakt in de witwasverdenking. Met andere woorden: als de verdenking van witwassen op grond van art. 420bis, lid 1 onder a daadwerkelijk tussentijds zou zijn vervallen, zoals het OM suggereert, zou dat moeten blijken uit een nieuwe tenlastelegging en/of uit een proces-verbaal van een zitting. Die stukken zijn er niet. In feite jokt het OM dus met deze ‘vondst’.     

Een derde eenvoudiger aan te brengen cosmetisch verschil in de huidige vervolging ten opzichte van Kolbak is mij vervolgen voor ‘het feitelijk leiding geven aan de witwasgedraging door de besloten vennootschap RL Properties BV, waarvan de verdachte (indirect) enig eigenaar en bestuurder is.’ In Terrel wordt ook mijn vennootschap vervolgd, zo betoogt het OM.

Ook deze vlieger gaat niet op. De vennootschap die de panden juridisch in bezit heeft is wel degelijk ook vervolgd in Kolbak. De vervolging van de vennootschap is zelfs ruim anderhalf jaar na mijn vrijspraak voortgezet. Pas in maart 2011 is de zaak tegen de vennootschap geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, zo blijkt uit Justitiële documentatie waar het OM pas in augustus 2023 mee kwam aanzetten. En een sepot valt ook onder de bescherming van ne bis in idem.      

Als vierde en laatste kunstmatig aangebracht verschil ten opzichte van Kolbak: het narratief van de verdenking wijzigen door nadrukkelijker dan in Kolbak te betogen dat het nooit teruggevonden Heinekenlosgeld de criminele bron is geweest van de aankoop van de panden door Rob Grifhorst in 1992.   

Verzoek Einde Zaak
Ik heb eerder geprobeerd een voortijdig einde te maken aan de absurde nieuwe vervolging. Op 23 februari 2022, in de zogeheten Einde Zaak-procedure ex. art. 29f. Sv., een procedure met een marginaal toetsingskader waartegen geen beroep mogelijk is, oordeelde de Amsterdamse rechtbank dat in Terrel geen sprake is van ne bis in idem.

In hun beschikking bagatelliseerden de rechters mijn vrijspraak in Kolbak voor hetzelfde feit door het gerechtshof met het volgende motivatie: ‘Zo maakt de overweging in de vrijspraak van verdachte in Kolbak, dat ‘niet kan worden vastgesteld dat de Wallenpanden uit afpersing of enig ander misdrijf afkomstig zijn’ niet dat de Wallenpanden niet uit misdrijf afkomstig zijn, maar slechts dat dit (destijds) niet wettig en overtuigend bewezen is geacht.’

Preliminair verweer
Tijdens de eerste zitting in het strafproces Terrel op dinsdag 17 oktober 2023, brachten mijn advocaten het ne bis in idem standpunt opnieuw naar voren. In een doorwrocht preliminair verweer is de rechtbank er wederom op gewezen dat ne bis in idem het OM belet om mij opnieuw te vervolgen voor het witwassen van ‘de Wallenpanden’.

De kunstmatig door het OM geconstrueerde verschillen tussen Kolbak en Terrel zijn in het pleidooi één voor één onder de loep genomen en naast relevante jurisprudentie gelegd, waaronder het standaardarrest van de Hoge Raad van 1 februari 2011 dat handelt over ne bis in idem, alsmede jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), waaronder het Zolotukhin vs Russia arrest uit 2009: vervolging c.q. bestraffing van een tweede overtreding is verboden, voor zover die overtreding voortvloeit uit dezelfde feiten of wezenlijk dezelfde feiten. In dit arrest lichtte het EHRM toe dat het gaat om een vergelijking van de stand van zaken aan het slot van de eerste en aan het begin van de tweede procedure. Wanneer die situatie hetzelfde is of wezenlijk hetzelfde, is sprake van ne bis in idem.

Het pleidooi van mijn advocaten eindigt met de enig mogelijke conclusie: het gaat in Terrel om exact hetzelfde. Er is evident sprake van ne bis in idem.

Andere periode
Maar net als op 23 februari 2022 in de Einde Zaak-procedure, koos de Amsterdamse rechtbank ook op 17 oktober 2023 tijdens de regiezitting, met drie andere rechters, de kant van het OM. Op de nieuwe vervolging voor het witwassen van de panden is geen ne bis in idem van toepassing, zo oordeelden de rechters. Reden? Heel simpel, omdat de vervolging in Terrel betrekking heeft op een andere periode dan in Kolbak waarin het witwassen van de panden zou hebben plaatsgevonden.

De rechters hadden zich voorbereid. Net als mijn advocaten hadden ze gezocht in jurisprudentie. In die zoektocht waren ze gestuit op een uitspraak van de Hoge Raad uit 1958 (ECLI:NL:HR:1958:188). Die vonden ze als enige relevant. Een bespreking van de andere ‘verschillen’ achtte de rechtbank daarom niet meer nodig.

Ik heb die uitspraak van de Hoge Raad uit grootmoeders tijd inmiddels gelezen en ben verbijsterd. Het gaat over een veehouder J.K. te H. die cassatie had ingesteld tegen een vonnis van 1 juli 1958 van de rechtbank in Alkmaar waarin de veehouder is veroordeeld tot een boete van vijftig gulden of tien dagen hechtenis.

De Hoge Raad oordeelde in die zaak dat ‘het thans aan verdachte tenlastegelegde feit niet hetzelfde feit is als dat waarop bedoeld gewijsde betrekking heeft, aangezien het hebben van een werk als bedoeld in art. 19 van na te melden Keur op het in de inleidende dagvaarding vermelde tijdstip (“op of omstreeks 13 Febr. 1958”) niet hetzelfde feit is als het hebben van bedoeld werk op enig ander tijdstip, waarop het gewijsde betrekking heeft.   

Mokerslag
De beslissing van de rechtbank kwam als een mokerslag binnen. Als de rechters op 17 oktober 2023 wél hadden ingezien dat de tweede vervolging door het OM niet is toegestaan op grond van ne bis in idem, was het meteen klaar geweest voor het OM. Aan ruim 17 jaar lang in de ogen van de overheid verdachte te zijn geweest van niet door mij gepleegde strafbare feiten, was dan een einde gekomen.

Het OM zou het beslag op mijn panden onmiddellijk moeten beëindigen. Dan zagen de nog lopende en aan de beschuldigingen gerelateerde bestuursrechtelijke procedures er ineens heel anders uit. De verkoop van mijn panden en de speelhallen kwam weer in zicht waarbij de hele koopsom rechtstreeks naar het OM gaat als aflossing van mijn schuld aan de Staat der Nederlanden. Aan alle onzekerheid van de koper en van mijn huurders, die de nieuwe beslaglegging eind 2020 uiteraard hebben meegekregen, was dan een einde gekomen.

Een wereld van verschil met wat mij als gevolg van de beslissing van de rechtbank Amsterdam nu te wachten staat: nog een keer jarenlang strafrechtelijk worden vervolgd, tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens daar in 2026 of misschien pas in 2027 een einde aan maakt. Voor mij het verschil tussen vrijspraak en levenslang.    

2 gedachten over “Ne bis in idem

  1. Ik kwam via een artikel op crimesite na wat doorklikken op links op uw website terecht. Tijdens het lezen van het meest recente artikel viel ik van de ene verbazing in de andere. Hoe kan het zo zijn dat in een land als Nederland dit kan gebeuren is dan ook de eerste vraag die in mij op komt. Een vraag die aan de rechtbank gesteld zou moeten is: Mocht er uit deze tweede vervolging wederom geen veroordeling volgen, dan mag het OM mij dus ook een derde maal vervolgen? Mits zij dit dan doen over de periode van 28 juli 2023 tot heden? Dan komt u hier nooit meer vanaf en kan het OM net zo vaak vervolgen tot zij een rechter treffer die u veroordeeld. Ik blijf uw zaak en de website volgen en wens u veel succes en sterkte toe.

    Met vriendelijke groet,

    Frans

  2. Hi Marcel,
    Alle sterkte met je strijd voor eerherstel!
    Je hebt een lange adem nodig… maar die heb je zeker!
    Vergeet tussendoor niet te genieten van de mooie dingen in het leven.
    Groetjes
    Theodoor

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.