Voorlopige hechtenis (1)

Als het Openbaar Ministerie iemand verdenkt van ernstige strafbare feiten wordt die persoon op enig moment gearresteerd. De verdachte verdwijnt dan voor maximaal drie dagen in een cel op een politiebureau. Om in verband met het onderzoek contact met de buitenwereld uit te sluiten, worden zogenoemde beperkingen opgelegd. Dit houdt in: geen kranten of tijdschriften, geen radio, geen televisie, geen post, geen telefoontjes of bezoek, behalve van een advocaat. Na drie dagen verblijf in een politiecel wordt de verdachte voorgeleid voor een rechter-commissaris. Die beoordeelt of de voorlopige hechtenis moet worden verlengd.

Voorgeleiding
Na mijn arrestatie in de vroege ochtend van 30 januari 2006, bracht ik 3 dagen door op het politiebureau Meer en Vaart in Osdorp. Ik ben daar verhoord door rechercheurs van de Nationale Recherche. Op 2 februari 2006 werd ik om ongeveer 07.00u ’s ochtends ‘getransporteerd’ naar de rechtbank op Schiphol om te worden voorgeleid voor de rechter-commissaris. Voorafgaand aan de voorgeleiding werd de celdeur op enig moment ontgrendeld en stond daar officier van justitie Fred Teeven ineens voor me. Hij stelde zich netjes voor en zei dat als het aan hem lag, ik vast zou zitten tot de strafzaak inhoudelijk werd behandeld. En dat kon volgens de officier wel een tijdje duren want er moest nog veel onderzoek worden gedaan, met name financieel onderzoek.

De rechter-commissaris verlengde mijn voorlopige hechtenis met 14 dagen. Ze noemde een verklaring van Haico Endstra doorslaggevend. Wat die verklaring precies inhield, vertelde ze niet. De juridische overwegingen die de rechter-commissaris deden besluiten de gevangenhouding met alle beperkingen voort te zetten, werden zakelijk opgesomd:

  • dat blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte, gelet op zijn verklaring en het ter zake opgemaakte proces-verbaal door de politie; 
  • dat blijkt van gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid welke de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vordert;
  • dat er sprake is van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde door het gepleegde feit ernstig is geschokt.

Naar het Huis van Bewaring
Na de beslissing van de r-c werd ik om ongeveer 17.00u uit de cel gehaald en naar een wit busje gebracht met opdruk ‘Justitiële Ondersteuning’. Vanaf Schiphol vertrokken wij naar de rechtbank in Haarlem om twee andere gedetineerden op te halen die daar terecht hadden gestaan. De reis vervolgde naar Den Haag, Scheveningen, Rotterdam, Krimpen a/d IJssel, Dordrecht met als eindpunt het Huis van Bewaring in Zwolle. Tussendoor werden gevangenen opgehaald bij een politiebureau en weggebracht naar een Penitentiaire Inrichting in de hiervoor genoemde steden.

Toen ik omstreeks 23.00u eindelijk in Zwolle arriveerde, was het diepvries broodje dat ik onderweg bij een van de eerste tussenstops had meegekregen nog steeds bevroren. Zo koud was het in de bus. Met een laken en een bruine deken met brandplekken werd ik na eerst uitvoerig te zijn gefouilleerd naar een eenpersoonscel in het gevangeniscomplex geleid. Die cel was vies, het stonk er naar rook maar het was er in ieder geval warmer dan in het justitiebusje.

Beperkingen
Veertien dagen in een kleine cel zonder televisie, radio, krant en geen contact met medegedetineerden was nog te overzien. Maar na twee eenzame weken werd het voorarrest tot mijn verbazing weer verlengd. Nu met 30 dagen, en nog steeds met beperkingen. Daarna volgde wéér een verlenging, ditmaal met 90 dagen, tot de tweede pro-forma zitting op 18 juli 2006.

Het OM bediende zich telkens van leugenachtige stellingen om de noodzaak van het voortduren van mijn voorlopige hechtenis te motiveren. Liegen en opblazen van een vermeend gevaar is de standaard tactiek van officieren om een verdachte langer in hechtenis te houden in verband met het onderzoek, begreep ik later van mijn advocaat. Rechters nemen geen risico, en laten zich in 99% van de gevallen leiden door het betoog van officieren.

Liegen en misleiden
Tot de tweede pro-forma zitting brachten de officieren van justitie Teeven en Plooij onder meer de volgende argumenten naar voren om de voorlopige hechtenis te laten voortduren:

  • 15 mei 2003 20.00u Bosplan. Bedreiging (van Endstra) door Kaatee.’
    (OM in een Raadkamertoelichting d.d. 14-2-2006);
  • Endstra moest volgens getuige Van Dongen verantwoording afleggen aan Kaatee.’ (Raadkamertoelichting d.d. 14-2-2006);
  • Plooij: “Kaatee is de financiële spil waar het onderzoek om draait.”
    (Raadkamerzitting d.d. 14-2-2006);
  • Teeven: “Kaatee verklaart veel maar hij zegt weinig. En als wordt doorgevraagd blijft hij hangen in zijn eigen verhaal.”
    (Raadkamerzitting d.d. 11-4-2006);
  • Teeven: “Kaatee moet in voorarrest blijven want deze man kan vermogensbestanddelen wegsluizen die nog niet traceerbaar zijn.”
    (Raadkamerzitting d.d. 11-4-2006);
  • Plooij: “Bedreigde getuigen hebben over Kaatee verklaard.”
    (Raadkamerzitting d.d. 11-4-2006);
  • Teeven: “De heer Endstra heeft bij de Rijksrecherche over Kaatee verklaard.” (Raadkamerzitting d.d. 11-4-2006);
  • Teeven: “Kaatee is de Minister van Financiën van Holleeder.”
    (Raadkamerzitting d.d. 11-4-2006);
  • Teeven opnieuw: “Kaatee is de Minister van Financiën van Holleeder.”
    (Eerste pro-forma zitting d.d. 11-5-2006);
  • Teeven: ‘Bedreigde Getuige D gaat zéker verklaren over Kaatee’, dat kan ik de raadsman van Kaatee garanderen.’ 
    (Raadkamerzitting d.d. 6-7-2006).

Ik Endstra bedreigd? 
Wat betreft het eerste punt: ik heb Endstra nimmer bedreigd. De gedachte alleen al is te zot voor woorden. Op de achterbank zegt Endstra nota bene: “Kaatee is een aardige jongen, doet geen vlieg kwaad”. Ik ben ook nooit met Endstra in het Amsterdamse bos (bosplan) geweest, waar ik hem volgens één getuige zou hebben bedreigd. Allemaal onzin.

Erna van Dongen
Het tweede punt is direct gerelateerd aan het eerste punt; een bewering van getuige Erna van Dongen (de weduwe van de in 2001 geliquideerde Rob Driesen) dat Endstra aan mij verantwoording moest afleggen. Het bleek het resultaat te zijn van een creatief in elkaar gezet proces-verbaal van bevindingen van de teamleider van het Kolbak-onderzoek.

Toen de getuige naderhand tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris werd geconfronteerd met dat proces-verbaal, kon Van Dongen zich niet herinneren te hebben gezegd wat haar door de verbalisant op papier in de mond was gelegd. De getuige had gelijk. Toen de met audioapparatuur opgenomen verklaring van Van Dongen van 14 februari 2005 in aanwezigheid van advocaten werd afgespeeld, bleek de getuige over mij te hebben verklaard dat ik (‘ene Marcel’) een keer tegen Endstra zou hebben gezegd dat Willem Holleeder in een auto voor zijn kantoor op hem zat te wachten. Dat is heel iets anders dan iemand bedreigen of verantwoording laten afleggen in het Amsterdamse bos zoals teamleider Gert van Doorn op ambtsbelofte in zijn proces-verbaal had geschreven.

Wordt vervolgd in Voorlopige hechtenis (2)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.